| 
LUCHTWEGEN  &  ADEMHALING 
LUCHTWEGINFECTIES Het is gebruikelijk luchtweginfecties in te delen in
bovenste en onderste luchtweginfecties. Bij de bovenste 
luchtweginfecties zijn de neus en de neusbijholten, keel, amandelen of 
strottenhoofd geïnfecteerd. Bij infecties van de luchtpijptakken (bronchiën) 
en de longen spreekt men van onderste luchtweginfecties. Toch zijn ze niet 
strikt van elkaar gescheiden. Een bovenste luchtweginfectie als verkoudheid of 
griep kan zich naar beneden uitbreiden en dan bronchitis veroorzaken (zie 
ook 
http://www.rivm.nl 
(Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, RIVM).
 
 De meeste luchtweginfecties worden door virussen 
veroorzaakt en kunnen dan ook niet met  antibiotica worden 
behandeld. Ze gaan meestal vanzelf over. Antibiotica worden alleen gebruikt als 
er voldoende aanwijzingen zijn dat bacteriën ‘meedoen’ (zie ook
antibiotica & ziekteverwekkers in de sectie 'Infectieziekten'). Dus als er sprake is van een virusinfectie is het gebruik van  antibiotica 
zinloos. Het is dan zelfs erg onverstandig antibiotica te slikken, omdat dan 
‘nuttige’ bacteriën, bijvoorbeeld in de mondholte of in het maag-darmkanaal, 
worden onderdrukt. Daardoor kunnen andere, schadelijke microorganismen zoals 
schimmels de overhand krijgen. Men spreekt dan van superinfectie. Door 
het onnodig gebruik van antibiotica bestaat ook de mogelijkheid dat er 
resistentie tegen antibiotica ontstaat. Dat is zeer ongewenst, omdat – als 
er echt een gevaarlijke bacteriële infectie moet worden bestreden – antibiotica 
veel minder effectief blijken te zijn (zie ook 
resistentie 
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten').
 Soms 
ontstaat een bacteriële infectie als gevolg van een voorafgaande virusinfectie. 
Dat komt nogal eens voor bij patiënten met astma of 
COPD. Ook bij patiënten met cystische fibrose (taaislijmziekte,
een erfelijke aandoening waarbij klieren van de spijsvertering en van de 
longen abnormale producten afscheiden, met grote gevolgen voor het functioneren 
van deze organen) komen dikwijls longinfecties voor. 
Verkoudheid
 Zoals iedereen uit eigen ervaring weet, komt 
verkoudheid erg vaak voor, vooral in de wintermaanden. Men heeft dan vooral 
neusklachten (verstopping, waterige afscheiding: rinitis), soms 
niesbuien, vaak voorafgegaan door keelklachten (schraalheid, keelpijn, kriebel). 
Ook kriebelhoest en lichte koorts kunnen voorkomen. Hoesten is alleen zinvol 
wanneer het productief is, dat wil zeggen als er slijm meekomt. Samen met het 
trilhaarmechanisme zorgt het hoesten dan voor het ‘reinigen’ van de longen. 
Kriebelhoest daarentegen is zinloos en alleen maar irriterend en vermoeiend. 
Doordat er geen slijm in de luchtwegen aanwezig is, is er ook geen sprake van 
transport en reiniging. Verder voelt men zich 
niet lekker en heeft vaak hoofdpijn. De oorzaak is in verreweg de meeste 
gevallen een virus. Het gaat dan om een 
‘rinovirus’, waarvan inmiddels ruim dertig verschillende soorten zijn 
gevonden. Dat verklaart ook dat verkoudheid bij veel mensen zo vaak terugkomt. 
Zoals hierboven al is aangegeven heeft het gebruik van een antibioticum 
dan geen enkel zin. Toch zijn er best wat mogelijkheden om de vaak hinderlijke 
klachten effectief te verzachten. 
Decongestiva  en  
pijnstillersDe neusverstopping kan worden verminderd met behulp van neusdruppels of 
neussprays die de gezwollen neusslijmvliezen laten slinken: oxymetazoline 
(Vicks Sinex®),
tramazoline (Bisolnasal®) of 
xylometazoline (merkloos, Coldrex®, Otrivin®, Xylometazoline FNA). 
Deze stoffen worden decongestiva genoemd. Ook is er een combinatie 
met ipratropium verkrijgbaar dat de productie van neusslijm ('snot') 
vermindert. De combinatie heet Otrivin Duo® en is nog net iets 
effectiever dan een enkelvoudig product.
 Decongestiva mogen in principe niet langer dan vijf dagen worden 
gebruikt, omdat ze op den duur een schadelijke werking op het neusslijmvlies 
hebben. Dat wil zeggen dat als je (veel) langer dan een week blijft sprayen, het 
middel zélf de oorzaak wordt van de verstopte neus. Met andere woorden je kunt 
dan sprayen tot je een ons weegt, maar het middel werkt niet meer en je krijgt 
op den duur een chronische ontsteking van het neusslijmvlies.
 Sommige mensen hebben baat bij ‘stomen’, ofwel via de neus inademen boven een 
pan met heet water, dat al of niet verrijkt is met een vluchtige stof als 
levomenthol 
(merkloos, Levomenthol FNA) dat de bovenste luchtwegen verwijdt.
 De hoofdpijn, de keelpijn en eventuele koorts kunnen worden bestreden door een 
pijnstiller 
in te nemen (voor meer details zie
pijnstillers 
in de sectie 'Pijn & Pijnbestrijding'). Paracetamol (merkloos,
Daro Paracetamol®,  Panadol®, 
Sinaspril Paracetamol®) heeft dan uiteraard de voorkeur, 
omdat deze pijnstiller nauwelijks bijwerkingen kan veroorzaken mits men zich 
strikt aan het doseringsvoorschrift houdt.
 
HoestremmersDeze middelen mogen alleen bij kriebelhoest (dus bij niet-productieve hoest) 
worden gebruikt. Zouden ze ook bij productieve hoest worden ingenomen, dan 
onderdrukken ze het verdedigingsmechanisme van de luchtwegen om slijm en andere 
ongerechtigheden te verwijderen, en dat is ongewenst. Bij nachtelijke 
kriebelhoest gaat de voorkeur uit naar codeïne (merkloos, diverse 
merknamen). Door de versuffende werking kan men dan ook goed slapen. Voor 
overdag heeft noscapine (merkloos, diverse merknamen) de voorkeur 
omdat er geen versuffende werking optreedt (voor meer details zie 
hoestremmers 
in het onderdeel 'Hoest' 
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'); maar noscapine 
is ook minder effectief dan codeïne.
 
	
		
			| 
			overzicht
			 verkoudheidsmiddelen |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| Decongestiva |  
			| oxymetazoline 
 tramazoline
 
 xylometazoline
 
 
 
 xylometazoline/
 /ipratropium
 | Vicks Sinex®
 Bisolnasal®
 
 merkloos, Coldrex®
 Otrivin®
 Xylometazoline FNA
 
 Otrivin Duo®
 
 | neusspray: ½ mg/ml 
 neusspray: 1,18 mg/ml
 
 neusdruppels: ¼, ½ en 1 mg/ml
 neusspray: ¼, ½ en 1 mg/ml
 
 
 neusspray: 0,5/0,6 mg/ml
 
 |  
			| Stoomdruppels |  
			| levomenthol 
 | merkloosLevomenthol FNA
 | stoomdruppels:
			50 mg/ml 
 |  
			| Pijnstillers |  
			| paracetamol
 
 
 
 
 | merkloosDaro Paracetamol®
 Panadol®
 Sinaspril Paracetamol®
 
 
 | bruistablet:
			1000 mg granulaat: 500 mg
 drank, stroop: 24 mg/ml
 (kauw)tablet: 100 - 1000 mg
 smelttablet: 125, 250 en 500 mg
 zetpil: 60 - 1000 mg
 |  
			| Hoestremmers |  
			|  codeïne
 
 
 noscapine
 
 
 | merkloosdiverse merknamen
 (zie 
			
			hoest)
 
 merkloos
 diverse merknamen
 (zie 
			
			hoest)
 | stroop: 
			0,39 mg/ml tablet: 10, 15, 20 en 30 mg
 
 
 stroop/hoestdrank: 1 mg/ml;
 tablet: 15 mg
 
 |  
 
 Externe links:https://www.thuisarts.nl 
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
   
voorhoofdsholteontsteking  (Sinusitis) Sinusitis is de medische verzamelnaam voor ontstekingen van de 
neusbijholten (sinus paranasales). Afhankelijk van de bijholte die is 
ontstoken (er zijn vier neusbijholten), spreekt men onder andere van 
voorhoofdsholteontsteking of
bovenkaaksholteontsteking. De neusbijholten staan met nauwe openingen in 
verbinding met de neus. Ze raken gemakkelijk verstopt door taai slijm en 
gezwollen slijmvlies. In principe heeft men last van dezelfde klachten als bij 
verkoudheid, maar ze zijn ernstiger. Ook heeft men hoofdpijn, pijn in het 
gezicht (tussen en achter de ogen), en soms van tand- en kiespijn. Koorts gaat 
vaak samen met sinusitis. Men noemt sinusitis acuut als de ontsteking 
korter duurt dan vier weken, en chronisch bij langdurige (maanden) 
klachten. Meestal wordt sinusitis voorafgegaan door een virale infectie van de 
bovenste luchtwegen (verkoudheid, griep). Daarbij kunnen bepaalde 
bacteriesoorten een rol gaan spelen. Ook worden wel andere (mede)oorzaken 
genoemd: allergie, werkomstandigheden, ‘stress’, zwemmen en duiken, vliegen, 
tocht, luchtverontreiniging, gebitsontstekingen en … neusdruppels of neussprays 
die men gebruikt om het slijmvlies te laten slinken, maar die veel te lang 
gebruikt worden. 
Decongestiva  en  
pijnstillersTweederde van de patiënten geneest spontaan binnen tien dagen, dus zonder 
medicijnen, en bijna iedereen geneest binnen vier weken. Neusdruppels met een 
(fysiologische) zoutoplossing en ‘stomen’ kunnen de klachten verlichten, evenals 
het kortdurend (!) gebruik van neusdruppels of neussprays die het slijmvlies 
laten slinken, de zogenoemde decongestiva, zoals oxymetazoline 
(Vicks Sinex®), tramazoline (Bisolnasal®) en 
xylometazoline (merkloos, Coldrex®, Otrivin®, 
Xylometazoline FNA) (zie ook verkoudheid). Ook is 
er een combinatie met ipratropium verkrijgbaar dat de productie van 
neusslijm ('snot') vermindert. De combinatie heet Otrivin Duo® en is nog 
net iets effectiever dan een enkelvoudig product.
 Decongestiva mogen in principe niet langer dan vijf dagen worden 
gebruikt, omdat ze op den duur een schadelijke werking op het neusslijmvlies 
hebben. Dat wil zeggen dat als je (veel) langer dan een week blijft sprayen, het 
middel zélf de oorzaak wordt van de verstopte neus. Met andere woorden je kunt 
dan sprayen tot je een ons weegt, maar het middel werkt niet meer en je krijgt 
op den duur een chronische ontsteking van het neusslijmvlies.
  Pijnstillers komen ook in aanmerking, uiteraard alleen als men 
veel pijn en koorts heeft. Paracetamol (merkloos,
Daro Paracetamol®, Panadol®,  
Sinaspril Paracetamol®) heeft dan uiteraard de voorkeur, omdat deze 
pijnstiller nauwelijks bijwerkingen kan veroorzaken mits men zich strikt aan het 
doseringsvoorschrift houdt (voor meer details zie 
pijnstillers in de sectie 'Pijn 
& Pijnbestrijding'). 
AntibioticaAntibiotica worden pas gegeven bij ernstige klachten die gepaard 
gaan met koorts en die na vijf dagen nog steeds niet afnemen. De 
penicilline-preparaten amoxicilline (merkloos) of 
amoxicilline/clavulaanzuur (merkloos,
Augmentin®) zijn dan middelen van eerste keuze. Het 
tetracycline-preparaat doxycycline (merkloos, Doxy Disp®)
is tegenwoordig tweedekeuze middel en vormt een alternatief indien er sprake is 
voor penicilline-allergie bij de patiënt. Voor de bijwerkingen van deze 
antibiotica, zie
penicillinen 
en 
tetracyclinen 
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). 
Doxycycline 
mag niet aan kinderen onder de 12 jaar worden voorgeschreven in verband met 
vergeling en verzwakking van het gebit.
Ook mag dit middel beslist niet aan zwangere vrouwen worden 
voorgeschreven, omdat het een schadelijke werking heeft op de 
	skeletgroei van de ongeboren vrucht.
 
Nasale  corticosteroïdenAan patiënten met langdurige of steeds terugkerende klachten, kan een neusspray 
met een corticosteroïd worden voorgeschreven. Deze zogenaamde 
nasale corticosteroïden zijn in staat de zwellingen in de bijholten weg 
te nemen waardoor de verstoppingen en meestal ook de klachten verminderen. Voor 
meer informatie over  corticosteroïden, ga naar
nasale corticosteroïden in het onderdeel  'Corticosteroïden' 
in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling'. In Nederland verkrijgbare 
nasale corticosteroïden zijn: beclometason (merkloos), 
budesonide (merkloos), 
fluticason (merkloos, Avamys®, 
Flixonase®),
mometason (merkloos, Nasonex®) en triamcinolon (Nasacort®). 
Omdat deze stoffen alleen in contact komen met het neusslijmvlies, beperken de 
bijwerkingen zich tot irritatie van het neusslijmvlies, eventueel niesaanvallen 
direct na toediening, soms neusbloedingen of reukverlies. Bij het starten van 
een behandeling met deze middelen moet men zich realiseren dat de werking pas na 
drie tot tien dagen intreedt.
 Chronische sinusitis wordt behandeld door de 
keel-, neus- en oorarts. Hij zal met intensieve spoelingen of een (eenvoudige) 
operatieve ingreep de doorgankelijkheid van de verstopte bijholte vergroten, 
waarbij hij soms 
antibiotica zal voorschrijven. 
	
		
			| 
			overzicht  medicatie  bij
			 voorhoofdsholteontsteking |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| Decongestiva |  
			| oxymetazoline 
 tramazoline
 
 xylometazoline
 
 
 
 xylometazoline/
 /ipratropium
 | Vicks Sinex®
 Bisolnasal®
 
 merkloos, Coldrex®
 Otrivin®
 Xylometazoline FNA
 
 Otrivin Duo®
 
 | neusspray: ½ mg/ml 
 neusspray: 1,18 mg/ml
 
 neusdruppels: ¼, ½ en 1 mg/ml
 neusspray: ¼, ½ en 1 mg/ml
 
 
 neusspray: 0,5/0,6 mg/ml
 
 |  
			| Pijnstillers |  
			| paracetamol
 
 
 
 
 | merkloosDaro Paracetamol®
 Panadol®
 Sinaspril Paracetamol®
 
 
 | bruistablet:
			1000 mg granulaat: 500 mg
 drank, stroop: 24 mg/ml
 (kauw)tablet: 100 - 1000 mg
 smelttablet: 125, 250 en 500 mg
 zetpil: 60 - 1000 mg
 |  
			| Antibiotica |  
			| amoxicilline 
 
 
 amoxicilline/
 /clavulaanzuur
 
 doxycycline
 | merkloos
 
 
 merkloos, Augmentin®
 
 
 merkloos, Doxy Disp®
 | capsule:
			500 mg suspensie: 25 en 50 mg/ml
 tablet: 375 - 1000 mg
 
 suspensie: 25/6¼ - 100/12½ mg/ml
 tablet: 500/125 en 875/125 mg
 
 tablet: 100 mg
 |  
			| Nasale  
			corticosteroïden |  
			| beclometason 
 budesonide
 
 fluticason
 
 
 mometason
 
 triamcinolon
 | merkloos
 merkloos
 
 merkloos, Avamys®
 Flixonase®
 
 merkloos, Nasonex®
 
 Nasacort®
 | neusspray: 50 microg/dosis 
 neusspray: 50 - 100 microg/dosis
 
 neusspray: 27½ en 50 microg/dos.
 
 
 neusspray: 50 microg/dosis
 
 neusspray: 55 microg/dosis
 |  
  Externe links:https://www.thuisarts.nl 
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
   
Keelontsteking Keelontsteking (faryngitis, 
tonsillitis) is een infectie van de keel (farynx) en/of amandelen (tonsillen) 
en wordt ook wel 
keelangina genoemd. De klachten bestaan vrijwel altijd uit hevige keelpijn, 
slikproblemen en koorts. De halslymfeklieren zijn meestal groter dan normaal en 
pijnlijk bij druk. Soms hoest men ook of heeft men last van stemverlies of 
heesheid en dan is er sprake van ontsteking van het strottehoofd (laryngitis). 
 Ongeveer 70 procent van alle keelontstekingen wordt 
door virussen veroorzaakt. In de overige gevallen gaat het meestal om een 
zogenoemde 
streptokokkeninfectie. Streptokokken zijn een bepaald soort bacteriën die 
ook andere infecties in het lichaam kunnen veroorzaken, zoals 
wondroos of
longontsteking. Met een streptokokkentest kan de arts vaststellen of 
er al dan niet sprake is van een streptokokkeninfectie. In ernstige gevallen 
kunnen de keelholte of de amandelen of beide zo opgezet raken dat er 
ademhalingsproblemen ontstaan. Meestal gaat een keelontsteking ongeacht de 
verwekker na een aantal dagen vanzelf over. Als de pijn echter hevig is of na 48 
uur nog niet minder is of als ademen moeilijk is, is het verstandig een dokter 
te consulteren. De kinderziekte 
roodvonk (scarlatina) wordt beschouwd als een complicatie van een 
door streptokokken veroorzaakte keelontsteking. Hierbij veroorzaken de 
bacteriehaarden in de amandelen behalve plaatselijke ontstekingsverschijnselen 
het verschijnen van ‘erytrogeen toxine’ in de bloedbaan, dat 
verantwoordelijk is voor de kenmerkende huiduitslag van roodvonk (exantheem). 
Omdat niet alle streptokokkenstammen dit toxine vormen en op grote schaal 
immuniteit tegen het toxine optreedt, is de frequentie van keelontsteking mét 
roodvonkhuiduitslag veel lager dan van keelontsteking zonder 
roodvonkhuiduitslag. Andere (immunologische) complicaties van bacteriële 
keelontsteking kunnen doorgaans later optreden: circa één tot drie weken na de 
infectie. Het betreft hier 
acuut reuma (zie de sectie 'Reumatische Aandoeningen') met of 
zonder hartcomplicaties (endocarditis) en/of 
acute glomerulonefritis 
(zie 'Nieraandoeningen' in de sectie 'Nieren & Urinewegen') die 
aanleiding kan zijn voor ernstige, blijvende nierschade.Keelontsteking kan ook voorkomen bij andere ziekten, zoals 
mazelen
of 
kinkhoest.
 
PijnstillersDe (hevige) keelpijn en koorts kunnen worden bestreden door een 
pijnstiller 
in te nemen. Paracetamol (merkloos, Daro Paracetamol®, 
Panadol®,  
Sinaspril Paracetamol®) heeft dan uiteraard de voorkeur, omdat deze 
pijnstiller nauwelijks bijwerkingen kan veroorzaken mits men zich strikt aan het 
doseringsvoorschrift houdt (voor meer details zie 
pijnstillers in in de sectie 'Pijn 
& Pijnbestrijding'). Een andere optie is de lokale toediening in de 
mondholte van flurbiprofen (merkloos, Strepfen®) - als 
zuigtablet of keelspray - ter verlichting van keelpijn bij volwassenen en 
kinderen vanaf 12 jaar.
 
AntibioticaZowel virale als streptokokkeninfecties van de keel genezen vanzelf, meestal 
binnen een week. Alleen bij zeer veel klachten en bij bepaalde risico’s zal een  
antibioticum worden voorgeschreven, maar dan moet in ieder geval de 
streptokokkentest positief zijn. Het middel van eerste keuze is feneticilline 
(Broxil®) of fenoxymethylpenicilline (merkloos, Acipen-V®). Dit zijn 
zogenaamde 
smalspectrumpenicillinen. Bij overgevoeligheid 
voor deze  penicillinen wordt erytromycine (merkloos,
Erythrocine®, Erythrocine-ES®), claritromycine (merkloos, 
Klacid®) of azitromycine (merkloos,
Zithromax®) gegeven, zogenaamde macroliden. Dit laatste 
middel heeft de voorkeur omdat het minder bijwerkingen (doorgaans in de vorm van 
maag-darmstoornissen) heeft en maar één keer per dag hoeft worden ingenomen 
gedurende drie dagen. Alleen tijdens de zwangerschap heeft erytromycine 
de voorkeur boven azitromycine. 
Voor de bijwerkingen van deze antibiotica zie
penicillinen 
en 
macroliden 
in  het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'.
 Antibiotica in de vorm van 
zuigtabletten – dus lokaal – zijn niet effectief. Alleen bij 
schimmelinfecties in de mond- of keelholte worden schimmeldodende middelen (antimycotica) 
als zuigtablet, suspensie of ‘orale gel’ gegeven. Overigens kunnen snoepjes,  
onschuldige zuigtabletjes of dropjes de keelpijn aanzienlijk verzachten. 
	
		
			| 
			overzicht  medicatie  bij
			 keelpijn |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| Pijnstillers |  
			| paracetamol
 
 
 
 
 
 flurbiprofen
 | merkloosDaro Paracetamol®
 Panadol®
 Sinaspril Paracetamol®
 
 
 
 merkloos, Strepfen®
 | bruistablet:
			1000 mg granulaat: 500 mg
 drank, stroop: 24 mg/ml
 (kauw)tablet: 100 - 1000 mg
 smelttablet: 125, 250 en 500 mg
 zetpil: 60 - 1000 mg
 
 zuigtablet/keelspray: 8,75 mg
 |  
			| 
			
			antibiotica |  
			| Penicillinen feneticilline
 
 
 fenoxymethyl-
 penicilline
 Macroliden
 azitromycine
 
 
 claritromycine
 
 
 erytromycine
 
 | Broxil®
 
 
 merkloos, Acipen-V®
 
 
 merkloos, Zithromax®
 
 
 merkloos, Klacid®
 
 
 merkloos, Erythrocine®
 Erythrocine-ES®
 | capsule: 250 en 500 mg
 suspensie: 25 mg/ml
 
 capsule: 250 mg
 
 
 suspensie: 40 mg/ml
 tablet: 250 en 500 mg
 
 suspensie: 25 en 50 mg/ml
 tablet (mga*): 250 en 500 mg
 
 suspensie: 
			25 en 50 mg/ml
 tablet: 250 mg
 |  
			| mga* = met gereguleerde afgifte |  
 
 Externe links:https://www.thuisarts.nl 
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
   
Griep  (INFLUENZA) Het woord griep (influenza) wordt nogal eens 
ten onrechte gebruikt wanneer men zich een beetje gammel voelt en snottert; een 
lichte diarree wordt al gauw buikgriep genoemd. Echte griep is een infectie van 
de bovenste luchtwegen, veroorzaakt door het influenzavirus. De ziekte 
begint zeer plotseling (vaak binnen een dag) met (hoge) koorts, koude rillingen, 
hoofdpijn, spier- en gewrichtspijnen en slijmvlieszwellingen van neus en keel 
die gepaard gaan met een loopneus en/of keelpijn. Vooral kleine kinderen hebben 
soms diarree of geven over. De patiënt voelt zich meestal erg beroerd, soms 
zelfs totaal uitgeput. Als hij ook hoest, gaat het meestal om een 
niet-productieve hoest. Na drie tot vijf dagen verbetert de patiënt spontaan, 
maar het kan nog twee tot drie weken duren voordat hij volledig hersteld is. In 
principe is griep tamelijk onschuldig, ondanks de heftige ziekteverschijnselen. 
In bepaalde gevallen kunnen echter ernstige complicaties ontstaan in de vorm van 
bacteriële longontsteking, vooral bij verzwakte ouderen. Omdat een virus de 
boosdoener is, zijn antibiotica niet werkzaam, behalve bij 
(bacteriële) complicaties. Griep komt in Nederland elk jaar voor, meestal in de 
wintermaanden. Omdat er verschillende soorten influenzavirussen zijn die steeds 
veranderen, kan iemand elk jaar opnieuw griep krijgen. Er zijn twee typen 
influenzavirussen die de meeste griep bij mensen veroorzaken: influenzavirus 
type A en B. De type-A-virussen zijn weer verder onder te verdelen in subtypen, 
zoals A(H1N1) en A(H3N2). De influenza-B-virussen worden onderverdeeld in 
lijnen, namelijk de Yamagata-lijn en de Victoria-lijn. Griep veroorzaakt meer slachtoffers dan we denken, ook dodelijke. In het 
griepseizoen van 2017/2018 in Nederland stierven maar liefst 9.444 personen méér dan in andere periodes van het jaar! In diezelfde 
periode werden ongeveer 16.000 personen in de Nederlandse ziekenhuizen opgenomen 
vanwege ernstige griepcomplicaties, meestal longontsteking. Het is zeer 
waarschijnlijk dat de hier genoemde 'oversterfte' samenhangt met de griep. In het 
seizoen 2014/2015 was deze oversterfte ook hoog: 8600. Seizoen 2013/2014 kende 
een erg mild griepseizoen, met maar vier weken griepepidemie, er was dat jaar 
daarom geen oversterfte door griep. Veruit het grootste deel van deze 
gevallen van oversterfte betrof mensen boven de 65 jaar. De officiële cijfers 
van de CBS Doodsoorzakenstatistiek - dat gaat dus over het aantal mensen dat 
officieel overleed aan de diagnose griep (in 2017 waren dat 489 mensen) geven 
echter een forse onderschatting, omdat griep niet altijd wordt gemeld als 
onderliggende doodsoorzaak. 
Modelberekeningen schatten een gemiddeld aantal sterfgevallen door griep van 
bijna 2.000 per jaar in de periode 1999-2010. De oversterfte tijdens een griepseizoen is meestal niet het gevolg van de 
griep zelf maar door het ontstaan van een levensgevaarlijke bacteriële 
longontsteking (peumonie). Deze treedt op als er na vijf dagen nog koorts 
is, of als de koorts terugkomt na net koortsvrij te zijn geweest. De patiënt 
wordt kortademig en begint dan veel slijm op te hoesten soms met bloed gemengd. 
Andere, wat minder hevige complicaties zijn acute middenoorontsteking (otitis 
media) bij jonge kinderen, luchtwegstoornissen zoals kroep 
(ontsteking van het slijmvlies van strottenhoofd en luchtpijp), plotselinge 
verergering van chronische bronchitis (COPD) en astma, spierontsteking, 
hersenaandoeningen en convulsies 
(stuipen met koortsaanvallen). Ouderen hebben eveneens een grotere kans op deze 
complicaties. Het griepvirus zit - net als verkoudheidsvirussen - 
in druppeltjes snot, slijm en speeksel. Door praten, hoesten of niezen worden de 
virusdeeltjes verspreid. Dit gebeurt vooral in ruimten waar mensen dicht bij 
elkaar zitten en waar slecht geventileerd wordt, bijvoorbeeld in een trein of 
bus, een school of kinderdagverblijf. Ook worden virussen overgedragen via 
handen en voorwerpen, zoals een deurknop. Als iemand bijvoorbeeld na het 
vastpakken van de deurknop of een kraan, zijn mond, neus of ogen aanraakt, kan 
hij besmet raken. Op plastic en roestvrijstaal kan het girepvirus langer dan een 
etmaal besmettelijk blijven. Op papier en textiel is het virus binnen een paar 
uur uitgedoofd. Goede hygiëne kan verspreiding en besmetting beperken. De 
besmettelijk periode is voor volwassenen 3-5 dagen vanaf het begin van symptomen 
en tot 7 dagen voor jonge kinderen. 
	
		
		
		
			| De 
			grote griepepidemieën |  
			| Al sinds de klassieke oudheid is 
			duidelijk dat grote groepen mensen bij tijd en wijle worden bedreigd 
			door een zeer besmettelijke aandoening van de luchtwegen, 
			tegenwoordig bekend onder de naam griep of influenza. Het plotseling 
			ontstaan van de ziektesymptomen, die enige weken kunnen duren, maar 
			ook het weer plotseling verdwijnen, zijn dermate karakteristiek dat 
			een aantal belangrijke epidemieën uit het verre verleden niet 
			onopgemerkt is gebleven. De eerste uit een hele reeks werd al in het 
			jaar 412 vóór Christus beschreven door Hippocrates. Hij had het 
			waarschijnlijk over 
			een griepepidemie in Griekenland, die waarschijnlijk op weg was naar 
			West-Europa. Talrijke epidemieën hebben zich voorgedaan in de 
			Middeleeuwen. Dat deze epidemieën veel dodelijke slachtoffers 
			veroorzaakten staat vast, maar over concrete aantallen tast men in 
			het duister. Ze werden overschaduwd door de verschrikkelijke 
			pestepidemieën die Europa eeuwenlang hebben geteisterd en sommige 
			populaties zelfs hebben gedecimeerd. |  
			| 
			Spaanse griep |  
			| Vanaf 1889 hebben zich zes grote 
			epidemieën voorgedaan, waarvan sommige met recht als pandemie 
			(wereldwijde epidemie) worden bestempeld. Verreweg de beruchtste is 
			de Spaanse griep uit de jaren 1918-1919. Deze pandemie eiste 
			naar schatting ruim 25 miljoen doden (sommige onderzoekers schatten 
			het totale aantal dodelijke slachtoffers zelfs op meer dan 50 
			miljoen), een aantal dat het totale dodental van de Eerste 
			Wereldoorlog enkele malen overtrof. Van Freetown, Sierra Leone of 
			Brest – de Franse oorlogshaven voor het Amerikaanse expeditieleger – 
			tot Boston, Massachusetts kwamen veel mensen in de greep van de 
			griep. Het aantal doden liep in korte tijd zo snel op dat in een 
			aantal grote Europese steden zoals in Wenen zelfs trams werden 
			omgebouwd tot openbare lijkwagens. Historici zijn het erover eens 
			dat de Spaanse griep de loop van de geschiedenis ingrijpend heeft 
			beïnvloed. Dat werd onderstreept door generaal Von Ludendorff, 
			stafchef van het toenmalige Duitse leger, die het mislukken van het 
			Marne-offensief niet zozeer weet aan de aanwezigheid van de 
			Amerikaanse troepen, maar aan de sterk verminderde gevechtskracht 
			van zijn eigen leger als gevolg van de griep. Maar ook de Amerikaanse 
			troepen in Europa hadden zwaar geleden onder deze griepgolf. Maar 
			liefst 80 procent van de Amerikaanse doden tijdens de Eerste 
			Wereldoorlog was het gevolg van deze zeer besmettelijke ziekte. |  
			| 
			Latere griepgolven |  
			| Ook de Aziatische griep in 1957 bracht veel onrust, al was 
			het aantal dodelijke slachtoffers in vergelijking met de Spaanse 
			griep relatief klein. Deze griepgolf, die haar oorsprong had in de 
			Chinese provincie Guizlou, werd waarschijnlijk veroorzaakt door een 
			virus dat identiek of zeer nauw verwant was aan het 
			influenza-A-virus dat in 1889-1890 ook al een pandemie had 
			veroorzaakt. Midden 1968 begon in Oost-Azië een epidemie die al 
			spoedig bekend werd onder de naam Hongkong-griep, door sommigen ook 
			wel Mao-griep genoemd. Deze griepgolf maakte vooral in Noord-Amerika 
			veel slachtoffers en kwam in de winter van 1968-1969 ook naar 
			West-Europa. Het totale aantal doden wereldwijd bedroeg meer dan 1 
			miljoen. Het aantal influenzapatiënten was in die winter in 
			Nederland echter niet groter dan de winter ervoor. |    
Griepvaccinatie Door tijdige griepvaccinatie kan griep worden voorkomen en kunnen 
complicaties van de longen sterk worden verminderd. Doordat het griepvirus 
jaarlijks verandert en de afweerstoffen langzaam uit het lichaam verdwijnen, 
moet men voor optimale bescherming elk jaar een nieuwe prik halen. Dit gebeurt 
met het zogenaamde influenzavaccin (Influvac Tetra®,
Vaxigrip Tetra®). In het voorjaar wordt gestart met het maken van het nieuwe 
vaccin. Deskundigen bekijken ieder jaar welke griepvirussen waarschijnlijk gaan 
komen in de komende winter. Die virussen worden in het vaccin opgenomen. Tot 
voor kort werd in Nederland een zogeheten trivalent griepvaccin verstrekt. Dat 
wil zeggen dat het vaccin twee A-stammen en één B-stam van het griepvirus bevat. 
Vanaf 2019 wordt een quadrivalent vaccin verstrekt. Dat 
betekent dat er nog een extra virusstam B aan het vaccin wordt toegevoegd. Het 
duurt ongeveer een half jaar om het vaccin te produceren. In dit half jaar 
kunnen nieuwe varianten van griepvirussen ontstaan en griep veroorzaken. Tegen 
die nieuwe varianten werkt de griepprik mogelijk minder goed. De kans op griep 
na een griepprik is gemiddeld 60% kleiner. Dit betekent dat de griepprik bij 60 
van de 100 mensen ervoor zorgt dat zij geen griep krijgen. Ondanks dat de 
griepprik niet voor de volle 100% beschermt, zorgt de griepprik er meestal wel 
voor dat men minder ernstig ziek wordt. Dit is vooral van belang voor mensen die 
vanwege een aandoening of hun leeftijd een minder goed werkende afweer hebben. 
Dan is ook de kans op complicaties van griep, zoals longontsteking, 
ziekenhuisopname of overlijden aanzienlijk lager. De jaarlijkse griepvaccinatie wordt dringend 
aanbevolen voor patiënten met astma of COPD, diabetes (suikerziekte) of een verminderde 
weerstand (na een transplantatie, kankerbehandeling of radiotherapie), alsmede 
voor hart- en nierpatiënten. Ook aan mensen vanaf 60 jaar en ouder wordt een 
griepvaccinatie geadviseerd (en vergoed!). Gezonde mensen die niets mankeren, 
hebben de griepprik niet echt nodig. Voor meer informatie over vaccinaties wordt 
verwezen naar 
het onderdeel 
immuniteit & vaccinatie 
in de sectie 'Infectieziekten'. Amantadine (Symmetrel®) wordt ook als 
preventief middel gegeven, maar alleen aan personen die de jaarlijkse griepprik 
zijn vergeten en die een verhoogd risico hebben op de complicaties van griep.
Amantadine is alleen effectief tegen influenza A-virus en niet tegen influenza 
B-stammen.
 
NeuraminidaseremmersSinds 1999 was de eerste vertegenwoordiger van een nieuw type geneesmiddel tegen 
griep beschikbaar. Het heet zanamivir 
en behoort tot de zogenoemde  neuraminidaseremmers. 
Deze groep stoffen remt het enzym neuraminidase uit het influenzavirus, 
waardoor er minder nieuw gevormde virusdeeltjes uit de geïnfecteerde 
gastheercellen van de luchtwegen worden afgegeven, met als resultaat dat 
besmetting van naburige cellen wordt afgeremd. Het verlicht en 
verkort (gemiddeld met 1,5 dag) de griepklachten (koorts, hoesten, beroerd 
voelen), mits men binnen 48 uur na het begin van de klachten met het middel 
start. 
Eind 2002 kwam ook oseltamivir (Ebilfumin®, Tamiflu®) op de markt. In principe 
is 
oseltamivir vergelijkbaar met zanamivir, maar het wordt via de 
mond (tabletten)  toegediend in plaats van per inhalatie. Inmiddels is 
zanamivir niet meer verkrijgbaar. Het is nog niet 
duidelijk of oseltamivir de complicaties bij griep verminderen bij patiënten 
met een verhoogd risico (ouderen, astma- of COPD-patiënten, patiënten met 
diabetes (suikerziekte), hartpatiënten). Bij deze groepen blijft de griepvaccinatie 
dus de belangrijkste vorm van grieppreventie.
 
Zogenaamde  'griepmiddelen'Hoewel griep niet met medicijnen te genezen is, zijn er in Nederland tientallen 
zogenaamde  griepmiddelen op de markt. Ze bevatten meestal altijd 
pijnstillers als paracetamol, aspirine of
carbasaatcalcium (voor meer details zie 
pijnstillers in de sectie 'Pijn 
& Pijnbestrijding'). Deze middelen werken ook
koortsverlagend. Als de pijn afneemt en de koorts daalt, voelt men zich 
over het algemeen al een stuk beter. Toch wordt de griep zelf niet beïnvloed. 
Veel artsen zijn zelfs van mening dat je de koorts beter niet kunt bestrijden, 
omdat koorts een belangrijk afweermechanisme is in de strijd tegen een 
(virale) infectie. Andere toevoegingen aan deze 'griepmiddelen' zijn vitamine C,
coffeïne en fenylefrine. Ze zijn volstrekt zinloos bij de 
behandeling van griep. Tegen de (niet-productieve) hoest kan codeïne (merkloos, 
diverse merknamen) of
noscapine (merkloos, diverse merknamen) worden gebruikt (zie ook 
hoestremmers in het onderdeel 'Hoest' 
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'). Overigens moet men ook 
weten dat oscillococcinum - een populair homeopatisch middel dat nogal 
eens tegen griep wordt gebruikt - in diverse wetenschappelijke studies volsterkt 
onwerkzaam was.
 
	
		
			| 
			overzicht  medicatie  bij  
			griep |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: 
			sterkte |  
			| vaccinatie |  
			| influenzavaccin 
 | Influvac Tetra®Vaxigrip Tetra®
 |  suspensie voor 
			injectie: 15 μg |  
			| amantadine | Symmetrel® | capsule:
			100 mg |  
			| Neuraminidaseremmers |  
			| oseltamivir 
 | Ebilfumin®,
			Tamiflu® | capsule: 75 mg suspensie: 6 mg/ml
 |  
			| 
			
			Pijnstillers/koortsverlagers |  
			| paracetamol
 
 
 
 
 
 acetylsalicylzuur
 
 
 carbasalaatcalcium
 
 Vaste combinaties
 acetylsalicylzuur/
 /paracetamol/
 /coffeïne
 
 paracetamol/
 /propyfenazon/
 /coffeïne
 | merkloosDaro Paracetamol®
 Panadol®
 Sinaspril Paracetamol®
 
 
 
 merkloos
 Aspirine®, Aspro®
 
 merkloos, Ascal®
 
 
 merkloos, APC
 Excedrin®
 
 
 Daro Hoofdpijnpoeder®
 PPCLinn®,
			Paradon®
 Saridon®
 | bruistablet: 1000 mg granulaat: 500 mg
 drank, stroop: 24 mg/ml
 (kauw)tablet: 100 - 1000 mg
 smelttablet: 125, 250 en 500 mg
 zetpil: 60 - 1000 mg
 
 bruistablet: 500 mg
 tablet: 100 en 500 mg
 
 poeder: 600 mg
 
 
 tablet: 250/250/50 mg
 
 
 
 poeder: 250/150/46 mg
 tablet: 250/150/50 mg
 |  
			| Hoestremmers |  
			| codeïne 
 
 
 noscapine
 
 | merkloosdiverse merknamen
 (zie 
			
			hoest)
 
 merkloos
 diverse merknamen
 (zie 
			
			hoest)
 | stroop: 
			0,39 mg/ml tablet: 10, 15, 20 en 30 mg
 
 
 stroop/hoestdrank: 1 mg/ml;
 tablet: 15 mg
 |  
 
Mexicaanse griep (2009) De Mexicaanse griep, de officiële naam luidt Nieuwe Influenza A (H1N1), 
is afkomstig van een nieuwe stam van het H1N1-varkensgriepvirus, 
die zijn oorsprong heeft in Mexico in maart 2009. In sommige landen wordt ook de 
naam varkensgriep 
gehanteerd. Het virus manifesteerde zich voor het eerst in Mexico en breidde 
zich in april dat jaar uit naar de Verenigde Staten en al snel ook naar andere 
landen. Op 11 juni verklaarde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat het 
uitbreken van de Mexicaanse griep een pandemie is, een wereldwijde 
epidemie dus. Er zijn in totaal 17.483 wereldwijd bevestigde sterfgevallen 
geweest in 2009. In Nederland waren dit er 60. Bij de 
genoemde sterfgevallen was meestal sprake van een combinatie met één of meerdere 
andere aandoeningen waardoor de patiënten al een sterk verminderde gezondheid 
hadden. Overlijden aan alleen Mexicaanse griep was zeldzaam. In veel gevallen verliep de 
infectie vrij mild en veel patiënten meldden zich daarom niet. Precieze cijfers 
over de sterftekans aan deze griep zijn dan ook niet bekend, maar de wereldwijde 
sterfte wordt geschat op 0,71% van alle mensen die met het mexicaansegriepvirus 
besmet waren. In Nederland was dit 0,11%. Bij de 'gewone' Nederlandse 
seizoensgriep ligt dit percentage tussen de 0,03 en de 0,25%. De 
Wereldgezondheidsorganisatie was bezorgd, omdat bij eerdere pandemieën is 
gebleken dat de agressiviteit van griepvirussen kan veranderen. Hierdoor zou de 
sterftekans kunnen toenemen. Er waren overigens sterke aanwijzingen dat in 
tegenstelling tot de gewone seizoensgriep jonge kinderen voor de Mexicaanse 
griep gevoeliger waren dan ouderen.Op 24 december 2009 meldde het Nederlands Instituut voor onderzoek van de 
gezondsheidszorg (NIVEL) dat de epidemie van de Mexicaanse griep voorbij was. 
Het aantal mensen met griep daalde tot onder de 51 per 100.000 inwoners.
 De meeste symptomen van de 
Mexicaanse griep waren gelijk aan die van normale seizoensgriep: koorts, 
loopneus, spierpijn, keelpijn en hoest. De symptomen diarree en braken waren bij 
Mexicaanse griep heviger dan bij gewone griep. 
 Externe links:https://www.thuisarts.nl 
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://lci.rivm.nl (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, RIVM)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
   
CORONAVIRUSZIEKTE (COVID-19) Coronavirusziekte (COVID-19, dat staat 
voor coronavirus disease 2019) is een zeer besmettelijke ziekte 
veroorzaakt door het virus SARS-CoV-2. Vermoedelijk is het een zoönose, 
dat wil zeggen dat het van nature overdraagbaar is van gewervelde dieren 
(waarschijnlijk vleermuizen) op mensen. 
In december 2019 werd de ziekte voor het eerst onderkend in Wuhan in China, bij 
patiënten die een longontsteking ontwikkelden zonder een duidelijke oorzaak. 
Door het ontbreken van immuniteit in de bevolking in combinatie met veel 
besmette internationale reizigers verspreidde de ziekte zich razendsnel, zodat 
op 11 maart 2020 de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bekendmaakte dat er 
officieel sprake was van een pandemie (wereldwijde epidemie). De ziekte wordt gekenmerkt door griepachtige 
symptomen en in ernstige gevallen, ook longontsteking, bloedvergiftiging (sepsis) en septische shock met 
mogelijk een fatale afloop. De meeste mensen (ruim 80%) hebben 
milde klachten die één tot vijf dagen duren. Meestal gaat het dan om 
verkoudheidsklachten als een droge hoest, keelpijn, koorts en hoofdpijn gevolgd door 
moeheid en spierpijn. Het zijn dus klachten die wijzen op een infectie van de 
bovenste luchtwegen. Bij een kleiner deel van de patiënten is ook misselijkheid 
en diarree gerapporteerd. Er 
zijn ook mensen die besmet zijn, maar geen klachten hebben. In de eerste acht 
dagen van de klachten lijken mensen het meest besmettelijk. Sommige mensen 
(ongeveer 20% van de patiënten) krijgen heviger klachten: longontsteking en 
benauwdheid. Als er longontsteking ontstaat, is dat gemiddeld bijna zes dagen na 
de eerste milde klachten. Dan zijn dus ook de onderste luchtwegen geïnfecteerd 
door het virus. Bij ongeveer een kwart van hen (dus ongeveer 5%) kan de 
toestand kritiek worden: zij krijgen ernstige ademhalingsproblemen en soms zelfs 
ook bloedvergiftiging en septische shock en moeten op een intensivecare-afdeling 
worden behandeld. Patiënten liggen dan ongeveer drie weken aan de beademing; pas 
in de derde week knappen ze op. Op basis van gegevens over de invloed van de leeftijd 
is het risico op coronavirusziekte aanzienlijk lager bij kinderen (< 18 jaar). Ouderen (> 70 jaar) hebben een beduidend slechtere 
prognose als ze de ziekte krijgen. Onder degenen die aan de ziekte stierven, 
hadden velen reeds bestaande aandoeningen, waaronder diabetes (suikerziekte), hoge bloeddruk en 
hart- en vaatziekten. Patiënten die genezen zijn, zijn daarna beter bestand (immuun) 
tegen het virus. 
 Risicofactoren voor een ernstig beloop 
zijn: hleeftijd: van de tot nu toe gestorvenen was 88% 70 jaar of 
ouder;
 hafwijkingen en functiestoornissen van de 
luchtwegen en longen;
 hovergewicht;
 hchronische hartaandoeningen;
 hdiabetes (suikerziekte);
 hernstige nieraandoeningen;
 heen HIV-infectie (aids);
 hverminderde weerstand tegen infecties door 
medicatie voor auto-immuunziekten, na orgaantransplantatie, bij bloedziekten, 
bij aangeboren of op latere leeftijd ontstane afweerstoornissen waarvoor 
behandeling nodig is, of bij chemotherapie en/of bestraling bij kankerpatiënten.
 
 
VACCINATIESinds eind 2020 zijn er diverse vaccins tegen COVID-19 
(coronavirusziekte) op de markt gekomen die 
zeer effectief zijn en erg weinig ernstige bijwerkingen vertonen. Voor het 
Nederlandse vaccinatieprogramma wordt gevaccineerd met het mRNA-vaccin Comirnaty®. 
Dit is een zogenaamd mRNA-vaccin 
	van Pfizer/BioNTech. In een mRNA-vaccin zit een vetbolletje met daarin een 
	code die ervoor zorgt dat cellen in het lichaam spike-eiwitten gaan 
	maken. Deze spike-eiwitten gaan als uitsteeksels op de buitenkant van het 
	coronavirus zitten. Het afweersysteem herkent deze spike-eiwitten als 
	lichaamsvreemd en gaat antistoffen maken die de virusdeeltjes inactiveren.
   De Gezondheidsraad adviseert om risicogroepen 
periodiek (jaarlijks) een vaccinatie aan te bieden om de bescherming tegen 
ernstige ziekte en ziekenhuisopname op peil te houden. Dit zijn: mensen van 60 
jaar en ouder, volwassenen uit medische risicogroepen die jaarlijks de griepprik 
krijgen aangeboden (inclusief zwangeren), volwassenen en kinderen uit medische 
hoogrisicogroepen.  
De meeste bijwerkingen zijn mild tot matig-ernstig 
van aard en verdwijnen binnen een paar dagen na vaccinatie. Hoofdpijn, diarree, 
spierpijn en gewrichtspijn treden regelmatig op. Vermoeidheid, koude rillingen 
en koorts (meestal na de 2e dosis) komen ook voor, evenals pijn en 
zwelling op de injectieplaats. Overgevoeligheidsreacties als huiduitslag, jeuk 
en 'galbulten' komen soms voor, naar schatting in 0,1-1% van de gevallen. 
Ernstige bijwerkingen als hartafwijkingen, anafylactische reacties (benauwdheid, 
bloeddrukdaling), uitgebreide en ernstige huiduitslag komen zeer zelden voor. 
BEHANDELINGTot nu toe is er geen enkel geneesmiddel beschikbaar dat bewezen 
effectief is. Wel kunnen sommige symptomen verminderd worden, zodat het 
afweersysteem tijd krijgt om het virus te bestrijden. Hiertoe worden 
pijnstillers,  koortsverlagers, NSAID's (voor meer details zie 
pijnstillers in de sectie 'Pijn 
& Pijnbestrijding') en hoestremmers gebruikt 
(zie ook griepmiddelen). In een beperkt 
aantal gevallen schieten de longen tekort en hebben patiënten extra zuurstof 
nodig en beademing. Eventueel aangevuld met vernevelen en uitzuigen. Ook wordt 
dan tromboseprofylaxe ('bloedverdunners', 
zie ook Trombose in de sectie 'Bloed & Bloedsomloop') en inhalatiecorticosteroïden 
(bij voorkeur budesonide, 
beschreven in het onderdeel 'Astma & COPD' in de sectie 'Luchtwegen & 
Ademhaling') geadviseerd. Bij zeer 
ernstig zieke patiënten kunnen er complicaties van de ziekte optreden. Dat kan 
een bacteriële superinfectie zijn. Deze patiënten krijgen dan antibiotica.
 In een vrij recente, grote Britse studie verminderde dexamethason de sterfte onder 
COVID-19-patiënten die ernstig ziek waren en op de IC aan de beademing lagen. 
Dexamethason (merkloos, Dexamethason FNA®) 
is een sterke ontstekingsremmer behorende tot de zogenaamde 
corticosteroïden (ook wel bijnierschorshormonen genoemd; 
voor meer details zie het onderdeel 'Corticosteroïden' in de sectie 'Hormonen 
& Stofwisseling'). De sterfte kon met maar liefst eenderde worden 
teruggebracht. Bij patiënten die alleen extra zuurstof nodig hadden was het 
effect minder spectaculair: eenvijfde minder sterfte. Volgens de Britse 
onderzoekers dempt dexamethason de op hol geslagen afweer die ook wel 'cytokinestorm' 
wordt genoemd. Ze verwachten overigens niet dat het middel een preventieve 
werking heeft tegen de effecten van het virus.
 Ondanks het ontbreken van effectief bewezen medicijnen zijn sinds de uitbraak 
diverse klinische onderzoeken uitgevoerd naar mogelijk werkzame , 
waaronder enkele bekende antivirale middelen zoals de combinatie 
lopinavir/ritonavir (merkloos, Kaletra®) - een preparaat dat bij 
aids (HIV) al jaren 
wordt toegepast - en het in 2023 als medicijn geregistreerde  remdesivir 
(Veklury®) dat ontwikkeld en beproefd is tegen het 
dodelijke ebolavirus. Volgens de WHO was 
remdesivir 'de meest beloftevolle kandidaat' voor de behandeling van ernstig 
zieke coronapatiënten die beademd worden.
 Toch zijn er intussen alweer nieuwere, beloftevolle 
medicijnen verschenen. Sarilumab (Kevzara®) en tocilizumab 
(RoActemra®, Tofidence®, Tyenne®) zijn zogenaamde interleukine-remmers, in 
staat om de cytokinestorm bij ernstig zieke coronapatiënten die al 
dexamethason krijgen en die aanvullende zuurstof of mechanische beademing 
nodig hebben, nog verder te beteugelen. Beide middelen worden via een 
intraveneus infuus toegediend. Paxlovid® is het eerste orale (dus via de mond 
toedienbaar) antivirale middel voor de behandeling van COVID-19. In diverse 
onderzoeken bleek dat coronapatiënten met tenminste één onderliggende aandoening 
die dit middel hadden geslikt, veel meer kans hadden om niet in het 
ziekenhuis te belanden of te overlijden. Paxlovid® bestaat uit twee 
stoffen: nirmatrelvir en ritonavir. Nirmatrelvir blokkeert 
het eiwit dat het virus nodig heeft om zich te vermenigvuldigen, terwijl 
ritonavir ervoor zorgt dat in het lichaam nirmatrelvir minder snel 
wordt afgebroken. 
	
		
			| 
			overzicht  medicatie  bij  
			Coronavirusziekte (COVID-19) |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: 
			sterkte |  
			| vaccinatie |  
			| COVID-19mRNA- vaccin
 | Comirnaty® |  3, 
			10 en 15 μg/dosis |  
			| 
			
			
			Pijnstillers/koortsverlagers/NSAID'S |  
			| paracetamol
 
 
 
 
 
 diclofenac
 
 
 ibuprofen
 
 
 
 
 
 naproxen
 
 | merkloosDaro Paracetamol®
 Panadol®
 Sinaspril Paracetamol®
 
 
 
 merkloos, Cataflam®
 Voltaren (K)®
 
 merkloos, Advil®
 Brufen®,  Nurofen®
 Spidifen®
 
 
 
 merkloos, Aleve®
 
 | bruistablet: 1000 mg granulaat: 500 mg
 drank, stroop: 24 mg/ml
 (kauw)tablet: 100 - 1000 mg
 smelttablet: 125, 250 en 500 mg
 zetpil: 60 - 1000 mg
 
 tablet (mga*): 12½ - 100 mg
 zetpil: 25, 50 en 100 mg
 
 bruispoeder: 600 mg
 capsule, dragee: 200, 400 mg
 suspensie: 20 mg/ml
 smelttablet: 200 mg
 tablet (mga*): 800 mg
 
 tablet: 220 - 550 mg
 zetpil: 250 en 500 mg
 |  
			| Hoestremmers |  
			| codeïne 
 
 
 noscapine
 
 
 | merkloosdiverse merknamen
 (zie 
			
			hoest)
 
 merkloos
 diverse merknamen
 (zie 
			
			hoest)
 | stroop: 
			0,39 mg/ml tablet: 10, 15, 20 en 30 mg
 
 
 stroop/hoestdrank: 1 mg/ml;
 tablet: 15 mg
 
 |  
			| CORTICOSTEROÏDEN |  
			| budesonide 
 
 
 dexamethason
 | merkloos, 
			Pulmicort®
 
 
 merkloos
 Dexamethason FNA
 | dosisaerosol: 200 μg/dosis inhalatiepoeder: 100 - 400 μg/dosis
 vernevelvloeistof: 0,125 - 0,5 mg/ml
 
 drank: 1 mg/ml
 capsule, tablet: 0,5 - 40 mg
 injectievloeistof: 4 en 20 mg/ml
 |  
			| ANTIVIRALE  MIDDELEN |  
			| lopinavir/ritonavir 
 
 nirmatrelvir/
 /ritonavir
 
 remdesivir
 | merkloos, Kaletra®
 
 Paxlovid®
 
 
 Veklury®
 | drank:
			80/20 mg/ml tablet: 100/25 en 200/50 mg
 
 tablet: 150/100 mg
 
 
 infusievloeistof: 5 mg/ml
 |  
			| INTERLEUKINE-REMMERS |  
			| sarilumab 
 tocilizumab
 | Kevzara®
 RoActemra®
 Tofidence®, Tyenne®
 | injectievloeistof: 
			132 en 175 mg/ml 
 infusievloeistof: 20 mg/ml
 |  
 
Algemene preventieve maatregelen
  In heel Nederland wordt iedereen met neusverkoudheid, hoesten of koorts 
aangeraden thuis te 
blijven. Alleen bij ernstige klachten contact opnemen met de huisarts. Omdat het 
coronavirus met name via druppeltjes in de lucht (aerosolen) maar ook via handen wordt verspreid, zullen 
algemene hygiënemaatregelen zoals handen wassen, hygiëne bij het bereiden van 
voedsel en dranken, nies-/hoesthygiëne,  anderhalvemeter afstandhouden, het 
dragen van een mond-neus-masker etc. nuttig zijn om de verspreiding te voorkomen 
en de epidemie te beperken. 
 Externe links:https://www.thuisarts.nl 
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://lci.rivm.nl (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, RIVM)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
 
 
 Kinkhoest 
Kinkhoest (pertussis) is een zeer besmettelijke ziekte van de luchtwegen 
die wordt veroorzaakt door een bacterie (Bordetella pertussis). Deze 
ziekte komt voornamelijk voor bij jonge kinderen die (nog) niet 
gevaccineerd zijn, en bij ouderen bij wie de vaccinatie niet meer 
voldoende beschermt. Kinkhoest begint als een gewone verkoudheid met milde hoest 
die steeds heviger wordt. Na een dag of tien heeft de patiënt enorme hoestbuien 
die onderbroken worden door een diepe, gierende inademing. Na vier weken nemen 
de hoestbuien spontaan af in aantal en hevigheid, waarna genezing volgt. Hoewel 
de meeste kinderen met kinkhoest herstellen, sterft 1 à 2 procent van de 
kinderen jonger dan 1 jaar als gevolg van ernstige complicaties. 
Vaccinatie  en  
antibioticaBescherming tegen kinkhoest is zeer goed mogelijk door  vaccinatie. 
Meestal gebeurt dat tegelijk met vaccinaties tegen andere ziekten (de zogeheten  
DKTP-vaccinatie 
bij zuigelingen, waarbij de K staat voor kinkhoest; zie ook
immuniteit & vaccinatie in de sectie 'Infectieziekten'). Mocht een 
kind toch kinkhoest krijgen (door welke oorzaak dan ook), dan wordt gedurende 
drie dagen azitromycine (merkloos,
Zithromax®) gegeven, een antibioticum van het 
macrolide-type. Bij vrouwen die zwanger zijn, wordt uitgeweken naar 
erytromycine (merkloos,
Erythrocine®, Erythrocine-ES®) eveneens een   macrolide-preparaat 
(zie ook
macroliden in  het onderdeel 'Antibiotica 
& Ziekteverwekkers' in 
de sectie 'Infectieziekten'). Wil het antibioticum effectief zijn, dan 
moet het in een vroeg stadium worden toegediend.  
Macroliden kunnen als bijwerking soms maag-darmstoornissen 
(misselijkheid, buikpijn, diarree) veroorzaken.
 
HoestremmersDeze middelen mogen alleen bij kriebelhoest (niet-productieve hoest) 
worden gebruikt. Zouden ze ook bij productieve hoest worden ingenomen, dan 
onderdrukken ze het verdedigingsmechanisme van de luchtwegen om slijm en andere 
ongerechtigheden te verwijderen, en dat is ongewenst. Bij nachtelijke 
kriebelhoest gaat de voorkeur uit naar codeïne (merkloos, diverse 
merknamen). Door de versuffende werking kan men dan ook goed slapen. Voor 
overdag heeft noscapine (merkloos, diverse merknamen) de voorkeur 
omdat er geen versuffende werking optreedt (zie ook 
hoestremmers in het onderdeel 
'Hoest' 
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'); maar noscapine 
is ook minder effectief dan codeïne.
   
	
		
			| 
			overzicht  medicatie  bij  
			kinkhoest |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| Vaccinatie |  
			| DKTP-vaccin 
 | diverse merknamen(zie
immuniteit & vaccinatie)
 | suspensie voor injectie 
 |  
			| Antibiotica:  Macroliden |  
			| azitromycine 
 
 erytromycine
 
 | merkloos,
			Zithromax®
 
 merkloos, Erythrocine®
 Erythrocine-ES®
 | suspensie: 40 mg/ml tablet: 250 en 500 mg
 
 suspensie: 25 en 50 mg/ml
 tablet: 250 mg
 |  
			| Hoestremmers |  
			|  codeïne
 
 noscapine
 
 | merkloosdiverse merknamen (zie 
			hoest)
 
 merkloos
 diverse merknamen
			(zie 
			hoest)
 | stroop: 
			0,39 mg/ml tablet: 10, 15, 20 en 30 mg
 
 stroop/hoestdrank: 1 mg/ml;
 tablet: 15 mg
 |  
 
 Externe links:https://www.thuisarts.nl 
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
 
 Stroomdiagram bij de behandeling van longinfecties.
 
  
Acute  Bronchitis 
Bronchitis is een ontsteking van de 
slijmvliesbekleding van de luchtpijpen en de luchtpijpvertakkingen (bronchiën). 
Men maakt onderscheid tussen een plotseling optredende (acute) en een 
langdurende (chronische) bronchitis. Bij beide ziektebeelden overheersen 
het hoesten, de overmatige slijmproductie en de kortademigheid, met soms pijn in 
de borst. Chronische bronchitis wordt uitvoerig besproken bij
COPD 
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'. Acute bronchitis is vrijwel altijd het gevolg 
van een infectie met een micro-organisme. Meestal is de boosdoener een virus, 
vaak het gevolg van een verkoudheid en/of keelontsteking. Vanuit de neus, keel 
en neusbijholten hebben de virusdeeltjes zich verder verspreid naar de 
luchtpijpvertakkingen. Besmetting kan ook plaatsvinden via de lucht door 
hoesten, niezen, spreken en ademen. Maar ook door direkt contact (zoenen, 
handdruk) of via voorwerpen (deurknop, zakdoeken, speelgoed). Meestal zijn 
alleen de grote (primaire) en de middelgrote (secundaire) luchtpijpvertakkingen 
geïnfecteerd. Als de klachten zich beperken tot het ophoesten van helder slijm, 
een drukkend gevoel op de borst en piepend ademen is de oorzaak doorgaans 
viraal.  Antibiotica zijn dan beslist 
niet zinvol. De ziekte geneest vanzelf, ook al kan het wel een paar weken 
duren voordat de klachten verdwenen zijn. 
AntibioticaVeel minder vaak is acute bronchitis het gevolg van een bacteriële 
infectie. Dat komt bij patiënten met astma of COPD vaker voor dan bij gezonde 
personen. Klachten als benauwdheid, een piepende ademhaling en een verhoogde 
slijmproductie, die bij astma of COPD toch al zeer hinderlijk kunnen zijn, nemen 
enorm toe. 
Haemophilus influenzae, Streptococcus pneumoniae
(pneumokok) of (minder frequent) Branhamella catarrhalis (ook wel 
Moraxella catarrhalis genoemd) zijn dan de micro-organismen die van belang 
zijn. Meestal is er dan ook sprake van koorts en is het opgehoeste slijm 
geelgroen van kleur. In dergelijke situaties wordt een antibioticum 
voorgeschreven, namelijk amoxicilline 
meestal in combinatie met clavulaanzuur (merkloos, het 
merkpreparaat heet Augmentin®). Ook worden gebruikt: doxycycline (merkloos,
Doxy Disp®) en cotrimoxazol (merkloos, 
Bactrimel®) (voor de bijwerkingen van deze antibiotica zie 
penicillinen,
tetracyclinen 
en 
co-trimoxazol 
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). 
Bij kinderen wordt bij voorkeur de amoxicilline/clavulaanzuur-combinatie 
voorgeschreven.
 
HoestremmersBij zowel acute als chronische bronchitis is hoest een veelvoorkomende klacht, 
zowel de
productieve hoest als de niet-productieve prikkelhoest. Met 
hoestremmers
als
codeïne en noscapine, die de hoestprikkel in het hoestcentrum 
onderdrukken, moet men echter voorzichtig zijn. Zouden ze ook bij productieve 
hoest worden ingenomen, dan onderdrukken ze het verdedigingsmechanisme van de 
luchtwegen om slijm en andere - bacteriën bevattende - ongerechtigheden te verwijderen, en dat is 
ongewenst.  Hoestverzachters of  slijmvervloeiers 
kunnen zonder bezwaar worden gebruikt. Of ze werkelijk effectief zijn, is echter 
helemaal de vraag . Bij nachtelijke kriebelhoest gaat de voorkeur uit naar 
codeïne (merkloos, diverse merknamen). Door de versuffende werking 
kan men dan ook goed slapen. Voor overdag heeft noscapine (merkloos, 
diverse merknamen) de voorkeur omdat er geen versuffende werking optreedt; maar 
noscapine 
is ook minder effectief dan codeïne (zie ook
hoestmiddelen in het onderdeel 'Hoest' 
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling').
 
	
		
			| 
			overzicht  medicatie  bij  
			Acute  Bronchitis |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| Antibiotica |  
			| amoxicilline/ /clavulaanzuur
 
 cotrimoxazol
 
 
 doxycycline
 | merkloos, 
			Augmentin®
 
 merkloos, Bactrimel®
 
 
 merkloos, Doxy Disp®
 | suspensie: 25/6¼-100/12½ mg/ml tablet: 500/125 en 875/125 mg
 
 susensie: 48 mg/ml
 tablet: 480 en 960 mg
 
 tablet: 100 mg
 |  
			| Hoestremmers |  
			|  codeïne
 
 
 noscapine
 
 
 | merkloosdiverse merknamen
 (zie 
			
			hoest)
 
 merkloos
 diverse merknamen
 (zie 
			
			hoest)
 | stroop: 
			0,39 mg/ml tablet: 10, 15, 20 en 30 mg
 
 
 stroop/hoestdrank: 1 mg/ml;
 tablet: 15 mg
 
 |  
 
 Externe links:https://www.thuisarts.nl 
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://www.longfonds.nl (Longfonds)
 https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
   
			
			Longontsteking Longontsteking (pneumonie) – een (ernstige) ontsteking van de 
longblaasjes (alveoli) en het omgevende weefsel – kan veel oorzaken 
hebben. Behalve door diverse soorten micro-organismen kan longontsteking ook 
ontstaan door geïnhaleerde deeltjes (uit de mond, braaksel) of geïnhaleerde 
chemische stoffen. Men spreekt dan van 
aspiratiepneumonie. Van de vele soorten micro-organismen die 
longontsteking kunnen veroorzaken, zijn de bacteriële verwekkers de ergste. 
Bacteriesoorten als Streptococcus pneumoniae, Staphylococcus aureus, 
Legionella pneumophila, Haemophilus influenzae of Klebsiella pneumoniae zijn 
verwekkers van een ernstige longontsteking, vooral bij volwassenen. Bij oudere 
kinderen en jonge volwassenen is Mycoplasma pneumoniae – een verwekker 
die het midden houdt tussen een bacterie en een virus – nogal eens de oorzaak 
van een wat milder verlopende longontsteking. Ook virussen en schimmels kunnen 
longontsteking veroorzaken, alsmede bepaalde parasieten, zoals Pneumocystis 
carinii die in longen van gezonde personen onschadelijk is, maar bij 
patiënten met een verminderde afweer, zoals aids-patiënten, longontsteking 
veroorzaakt. Van oudsher wordt onderscheid gemaakt in ‘typische’ 
en ‘atypische’ pneumonieën op grond van hun gevoeligheid voor 
penicillinen. Een ‘typische’, penicilline-gevoelige pneumonie kan worden 
veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae (ook wel pneumokok 
genoemd, de meest voorkomende verwekker van acute pneumonie in de eerste lijn), 
Haemophilus influenzae (vooral bij ouderen) of Staphylococcus aureus 
(vaak als bacteriële complicatie van griep). Bij een ‘atypische’, 
penicilline-ongevoelige pneumonie is 
Mycoplasma pneumoniae verreweg de meest gevonden verwekker. Hoewel men de beschikking heeft over effectieve 
antibiotica, is de sterfte ten gevolge van longontsteking nog steeds 
hoog: in de westerse landen ongeveer even hoog als de sterfte aan alle andere 
infectieziekten tezamen. Besmetting vindt meestal plaats via inademing van het 
micro-organisme; soms echter kan besmetting via het bloed (sepsis) 
plaatsvinden. 
Pneumokokken-longontsteking 
Longontsteking veroorzaakt door pneumokokken (Streptococcus 
pneumoniae) komt het meest voor. Vaak wordt de ziekte voorafgegaan door een 
virusinfectie van de bovenste luchtwegen (verkoudheid, keelpijn, griep). De 
longontsteking begint plotseling, met koude rillingen, hoge koorts, pijn in de 
borst vooral tijdens het inademen, en ophoesten van roestkleurig slijm. Door de 
pijn en het gevoel van benauwdheid gaat de patiënt oppervlakkig en voorzichtig 
ademen. Zonder behandeling met antibiotica kan na enkele dagen 
blauwzucht (cyanose) ontstaan, doordat er onvoldoende zuurstof wordt 
opgenomen. De patiënt kan gaan ijlen of wordt verward en geeft door bloed 
roestkleurig, etterig slijm op. Vroeger waren deze infecties berucht omdat de 
patiënten er vaak aan overleden. Maar nog steeds vallen er dodelijke 
slachtoffers, vooral onder oudere patiënten. 
AntibioticaTegenwoordig kan een pneumokokkenpneumonie goed worden behandeld met 
antibiotica. De huisarts geeft dan het 
breedspectrum-penicilline-preparaat amoxicilline
(merkloos) oraal (dus via de 
mond) gedurende tien dagen; meestal geeft de dokter tegenwoordig de voorkeur aan 
een combinatie van amoxicilline met clavulaanzuur (merkloos, 
het merkpreparaat heet Augmentin®). Bij een zeer ernstig ziektebeeld 
wordt dit antibioticum of de genoemde combinatie de eerste dag per injectie 
gegeven en daarna, als er verbetering is opgetreden, via de mond. Ontstaat de 
infectie in het ziekenhuis, dan geeft men de eerste dagen meestal het 
smalspectrum-penicilline-preparaat 
benzylpenicilline 
(merkloos) in 
de vorm van een intraveneus infuus, omdat men in een ziekenhuis wat meer 
zekerheid over de verwekker heeft. De dagen daarna wordt de patiënt oraal 
behandeld met 
feneticilline
(Broxil®) of fenoxymethylpenicilline (merkloos). Alternatieve 
antibiotica bij de behandeling van een pneumokokkenpneumonie - 
bijvoorbeeld in geval van overgevoeligheid voor penicillinen 
- zijn het macrolide-preparaat azitromycine (merkloos,
Zithromax®) of het tetracycline-preparaat 
doxycycline (merkloos,
Doxy Disp®).  Bij vrouwen die zwanger zijn, wordt uitgeweken 
naar erytromycine (merkloos,
Erythrocine®, Erythrocine-ES®) eveneens een   macrolide-preparaat.
 Voor de bijwerkingen van deze antibiotica zie
penicillinen,
macroliden en
tetracyclinen 
in  het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'
 Er is ook een 
vaccin 
beschikbaar dat bescherming biedt tegen een pneumokokkenpneumonie: 
pneumokokkenvaccin (Pneumovax 23®, Prevenar 13®, 
Synflorix®). Het wordt aanbevolen bij mensen die een verhoogd risico hebben 
zo’n gevaarlijke longontsteking te krijgen, zoals patiënten met een hart- of 
longaandoening, patiënten met diabetes (suikerziekte) of mensen ouder dan 65 jaar. 
	
		
			| 
			overzicht  medicatie  bij  
			Pneumokokken-longontsteking |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| preventief:  Vaccinatie |  
			| 
			pneumokokkenvaccin
 | 
			Pneumovax 23®Prevenar 13®
 Synflorix®
 | suspensie voor injectie 
 
 |  
			| 
			
			Antibiotica:  
			
			Penicillinen |  
			| amoxicilline 
 
 
 
 
 amoxicilline/clavulaanzuur
 
 
 
 benzylpenicilline
 
 feneticilline
 
 
 fenoxymethylpenicilline
 
 | merkloos
 
 
 
 
 merkloos
 Augmentin®
 
 
 merkloos
 
 Broxil®
 
 
 merkloos
 Acipen-V®
 | capsule:
			500 mg infusie/injectievloeistof:
 250 - 2000 mg
 suspensie: 25 en 50 mg/ml
 tablet: 375 - 1000 mg
 
 injectievlst.: 500/50 - 2000/200 mg
 suspensie: 25/6¼ - 100/12½ mg/ml
 tablet: 500/125 en 875/125 mg
 
 injectievloeistof: 1 en 10 milj. IE
 
 capsule: 250 en 500 mg
 suspensie: 25 mg/ml
 
 capsule: 250 mg
 
 |  
			| Alternatieve  antibiotica |  
			| azitromycine 
 
 doxycycline
 
 
 erytromycine
 
 
 | merkloosZithromax®
 
 merkloos
 Doxy Disp®
 
 merkloos
 Erythrocine®
 Erythrocine-ES®
 | suspensie: 40 mg/ml tablet: 250 en 500 mg
 
 tablet: 100 mg
 
 
 suspensie: 25 en 50 mg/ml
 tablet: 250 mg
 
 |  
 
Mycoplasma-longontsteking Deze longontsteking is één van de zogenoemde atypische pneumonieën, 
omdat ze niet veroorzaakt wordt door een typische bacterie, maar door – 
in dit geval – 
Mycoplasma pneumoniae. Dit is een verwekker waarvan de herkomst lange 
tijd onbekend is gebleven. De ziekte komt voornamelijk voor bij mensen tussen 5 
en 35 jaar en verloopt veel milder dan een pneumokokkenpneumonie. De 
ziekte begint geleidelijk, waarbij in de beginfase niet zozeer longklachten, 
maar meer algemene klachten als spierpijn, hoofdpijn, vermoeidheid en lichte 
koorts op de voorgrond staan. In het begin hoest de patiënt doorgaans niet, maar 
later is de hoest prominent aanwezig en is meestal niet-productief (dat 
wil zeggen dat geen slijm wordt opgehoest). Zonder behandeling kan de patiënt na 
drie tot zes weken spontaan genezen, maar na een schijnbaar herstel kan de 
ziekte opnieuw opvlammen. 
AntibioticaBij de behandeling komen slechts enkele groepen
antibiotica in aanmerking, zoals  macroliden 
bijvoorbeeld erytromycine (merkloos, Erythrocine®, 
Erythrocine-ES®) en azitromycine (merkloos, Zithromax®) 
of  tetracyclinen zoals doxycycline (merkloos, 
Doxy Disp®), omdat Mycoplasma-soorten zeer bijzondere 
micro-organismen zijn. Mycoplasma pneumoniae is voor veel antibiotica – 
waaronder  penicillinen – ongevoelig. 
Macroliden kunnen als bijwerking soms maag-darmstoornissen 
(misselijkheid, buikpijn, diarree) veroorzaken. Tetracyclinen 
hebben behalve maag-darmstoornissen nog wat meer bijwerkingen (zie ook
macroliden en
tetracyclinen 
in  het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). 
Zo mag doxycycline beslist niet worden voorgeschreven bij zwangere 
vrouwen.
 
HoestremmersDeze middelen mogen in principe alleen bij kriebelhoest 
(niet-productieve hoest) worden gebruikt. Zouden ze ook bij productieve hoest 
worden ingenomen, dan onderdrukken ze het verdedigingsmechanisme van de 
luchtwegen om slijm en andere ongerechtigheden te verwijderen, en dat is 
ongewenst. Aangezien bij mycoplasma-pneumonie na enige tijd hinderlijke 
kriebelhoest vaak prominent aanwezig is, zijn middelen als 
codeïne (merkloos, diverse merknamen) en noscapine (merkloos, 
diverse merknamen) zinvol. Bij nachtelijke kriebelhoest gaat de voorkeur uit 
naar codeïne. Door de versuffende werking kan men dan ook goed slapen. 
Voor overdag heeft noscapine de voorkeur omdat er geen versuffende 
werking optreedt (zie ook 
hoestremmers in het onderdeel 
'Hoest' 
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'); maar noscapine 
is ook minder effectief dan codeïne.
 
	
		
			| 
			overzicht  medicatie  bij  
			Mycoplasma-longontsteking |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| 
			
			antibiotica |  
			| Macroliden azitromycine
 
 
 erytromycine
 
 
 Tetracyclinen
 doxycycline
 
 | merkloos
 Zithromax®
 
 merkloos
 Erythrocine®
 Erythrocine-ES®
 
 merkloos
 Doxy Disp®
 | suspensie: 40 mg/ml
 tablet: 250 en 500 mg
 
 suspensie: 25 en 50 mg/ml
 tablet: 250 mg
 
 
 tablet: 100 mg
 
 |  
			| Hoestremmers |  
			|  codeïne
 
 
 noscapine
 
 
 | merkloosdiverse merknamen
 (zie 
			
			hoest)
 
 merkloos
 diverse merknamen
 (zie 
			
			hoest)
 | stroop: 
			0,39 mg/ml tablet: 10, 15, 20 en 30 mg
 
 
 stroop/hoestdrank: 1 mg/ml;
 tablet: 15 mg
 
 |  
 
Veteranenziekte In het voorjaar van 1999 werd Nederland opgeschrikt door een uitbraak van 
veteranenziekte (legionairsziekte) bij bezoekers van de West-Friese Flora 
in Bovenkarspel. Deze gevaarlijke ziekte werd bij 230 mensen geconstateerd, met 
als triest resultaat 29 doden. De ziekte wordt ook wel Legionella-pneumonie 
genoemd, omdat zich naast andere verschijnselen (hoofd- en spierpijn, diarree, 
verwardheid) ook een levensgevaarlijke longontsteking kan ontwikkelen. De 
verwekker (Legionella pneumophila) is pas in 1976 ontdekt naar aanleiding 
van een uitbraak van longontsteking met dodelijke afloop in een hotel in het 
Amerikaanse Philadelphia, waar een bijeenkomst van Vietnam-veteranen (legionairs) 
werd gehouden. Het resultaat was 34 doden! De bacterie verspreidt zich via de airconditioning en 
de warmwaterinstallaties in grote gebouwen, hotels en ziekenhuizen. Besmetting 
vindt plaats door inademing van met Legionella-bacteriën geïnfecteerd 
water(damp). Er zijn geen gevallen bekend waarbij mensen elkaar rechtstreeks 
hebben besmet. Ongeveer 10 tot 20 procent van de mensen met veteranenziekte 
overlijdt. 
AntibioticaMacroliden (onder andere erytromycine [merkloos, 
Erythrocine®, 
Erythrocine-ES®] of azitromycine [merkloos, Zithromax®]) 
en  chinolonen (onder andere
ciprofloxacine [merkloos, Ciproxin®]) zijn de 
antibiotica van keuze (zie 
macroliden 
en 
chinolonen 
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). 
In ernstige gevallen moeten deze middelen intraveneus (dus rechtstreeks 
in een ader) worden toegediend. In minder ernstige gevallen kunnen ze via de 
mond (oraal) worden ingenomen. 
 Zowel macroliden als chinolonen kunnen als 
bijwerking soms maag-darmstoornissen (misselijkheid, buikpijn, diarree) 
veroorzaken (zie voor meer details, zie
macroliden en
chinolonen in het onderdeel 'Antibiotica 
& Ziekteverwekkers' in de 
sectie 'Infectieziekten').
 
	
		
			| 
			overzicht  medicatie  bij  
			Veteranenziekte |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| 
			
			antibiotica |  
			| Macroliden azitromycine
 
 
 erytromycine
 
 
 Chinolonen
 ciprofloxacine
 
 
 | merkloos
 Zithromax®
 
 merkloos
 Erythrocine®
 Erythrocine-ES®
 
 merkloos
 Ciproxin®
 
 | suspensie: 40 mg/ml
 tablet: 250 en 500 mg
 
 infusievloeistof: 1000 mg
 suspensie: 25 en 50 mg/ml
 tablet: 250 mg
 
 infusievloeistof: 
		
		2 mg/ml
 suspensie: 50 en 100 mg/ml
 tablet: 250, 500 en 750 mg
 |  
Nabehandeling  longontsteking
 Het komt vaak voor dat een patiënt die succesvol is 
behandeld met een antibioticum vanwege een heftige longontsteking, 
nog weken tot zelfs maanden last van zijn longen houdt. Hoewel de infectie 
feitelijk genezen is, kunnen hoesten, kortademigheid en/of opgeven van slijm nog 
veel last en ongemak geven. Het valt dan te overwegen om gedurende enkele weken 
een 
inhalatiepreparaat te gebruiken in de vorm van een 
vaste combinatie van een luchtwegverwijder in dit geval een langwerkend bètasympathicomimeticum en een 
ontstekingsremmer, hier een 
inhalatiecorticosteroïd. 
De preparaten die hiervoor geschikt worden geacht, zijn onder diverse merknamen 
bekend (zie de onderstaande medicatietabel). 
Voor meer details zie ook het onderdeel 
astma & COPD 
in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'. Deze combinaties, die vaak bij 
hardnekkige vormen van astma en COPD met succes worden ingezet, kunnen het 
herstel van de longen na een longontsteking veelal bespoedigen. 
	
		
			| 
			overzicht  medicatie  bij  
			
			de  nabehandeling  
			van  longontsteking |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| 
			 langwerkend  
			bètasympathicomimeticum  +  inhalatiecorticosteroïd |  
		| budesonide/salmeterol 
 
 formoterol/
 /beclometason
 
 formoterol/budesonide
 
 
 
 
 formoterol/fluticason
 
 
 salmeterol/fluticason
 
 
 
 
 
 vilanterol/fluticason
 | Busalair®
 
 merkloos
 Foster®
 
 AirBuFo®
 Bufoler®
 DuoResp®
 Symbicort®
 
 Flutiform®
 
 
 merkloos
 Airflusal®
 Salflutin®
 Salfuler®
 Seretide®
 
 Relvar®
 
 | inhalatiepoeder:
		120/20 en 240/20 μg/dosis
 
 dosisaerosol: 
		6/100, 6/200 μg/d.
 inhalatiepoeder: 6/100, 6/200 μg/d.
 
 inhalatiepoeder: 
		4½/100-12/400
 μg/dosis
 dosisaerosol: 
		3/100-6/200
 μg/dosis
 
 dosisaerosol: 
		5/50, 5/125 
		en 10/250
 μg/dosis
 
 dosisaerosol: 
		25/50-25/250 μg/dosis
 inhalatiepoeder: 50/100-50/500 μg/dosis
 
 
 
 
 inhalatiepoeder: 22/92 en 22/184
 μg/dosis
 |  
 
 Externe links:https://www.thuisarts.nl 
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://www.longfonds.nl (Longfonds)
 https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://lci.rivm.nl 
(pneumokokkenziekte; LCI, RIVM)
 https://lci.rivm.nl (mycoplasma-pneumonie; LCI, RIVM)
 https://lci.rivm.nl 
(veteranenziekte; LCI, RIVM)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
 
 
Longtuberculose Deze besmettelijke ziekte – ook wel tbc 
genoemd – wordt veroorzaakt door de 
tuberkelbacil (Mycobacterium tuberculosis). Besmetting vindt plaats door 
het inademen van lucht waarin zich microscopisch kleine slijmdeeltjes bevinden 
die zijn opgehoest door iemand met open tuberculose. Op de 
plaatsen in de longen waar de tuberkelbacillen zich vermeerderen, ontstaat na 
verloop van tijd een ontstekingsreactie die typisch is voor tuberculose: een 
knobbeltje (ontstekingshaard of tuberkel) met in het midden dood (necrotisch) 
weefsel. Als er veel knobbeltjes ontstaan, spreekt men van 
verkazing, omdat het weefsel een geelwitte kleur krijgt. De infectie kan 
vele maanden tot jaren sluimeren zonder dat er ziekteverschijnselen zijn. Pas 
als de infectie actief wordt, krijgt de patiënt klachten als moeheid, zich 
slecht voelen, lichte koorts, gebrek aan eetlust en kriebelhoest. In het 
longweefsel kunnen holten ontstaan. In dat stadium is de ziekte erg 
besmettelijk en spreekt men van open tuberculose. Behalve in de longen 
kan de ziekte ook in vele andere organen tot uiting komen. Mensen die ooit in aanraking zijn geweest met 
tuberkelbacillen, hebben een positieve Mantoux-reactie. De 
Mantoux-reactie is een huidtest waarbij een kleine hoeveelheid extract uit 
tuberkelbacillen (tuberculine) in de huid wordt geïnjecteerd. Als er 
antistoffen
aanwezig zijn (dus na contact met tuberkelbacillen), zal er een lichte 
ontstekingsreactie (roodheid en zwelling) op de plaats van injectie te zien 
zijn. Vroeger was tuberculose in Nederland een ziekte met 
een hoog sterftecijfer. De behandeling bestond toen vooral uit bedrust, bij 
voorkeur in sanatoria hoog in de bergen (wegens de zuivere lucht). Wereldwijd is 
tuberculose nog steeds één van de belangrijkste infectieziekten, met meer dan 
twee miljoen doden per jaar. 
	
		
		
			| 
			
			Tuberculose door de eeuwen heen |  
			| Tuberculose heeft veel, uit de historie bekende slachtoffers 
			gemaakt. Tijdens een uitvoering van zijn toneelstuk De ingebeelde 
			zieke, waarin hijzelf de hoofdrol speelde, kreeg de 
			toneelschrijver en -speler Molière (1622-1673) een fatale 
			bloedspuwing uit de longen. De componisten Frédéric Chopin 
			(1810-1849) en Carl Maria von Weber (1786-1826) stierven aan 
			tuberculose. Dat zou ook het lot zijn geweest van Franciscus van 
			Assisi (1181-1226), keizer Jozef II (1741-1790), kardinaal Richelieu 
			(1585-1642), Calvijn (1509-1564) en Schiller (1759-1805). De ziekte kwam vroeger heel vaak voor. Armoede, kou en vocht, maar 
			ook slechte hygiënische omstandigheden maakten de mensen vatbaar 
			voor infecties. Omdat die omstandigheden van generatie op generatie 
			nauwelijks veranderden, dacht men dat de ziekte erfelijk was, want 
			tuberculose kwam vaak in dezelfde families voor. Artsen probeerden 
			soelaas te bieden, maar stonden met de rug tegen de muur. Ze leken 
			voor een onmogelijk opgave te staan. Lang voordat ze aan een 
			speciale verzorging dachten, gaf Florence Nightingale (1820-1910) 
			het advies tuberculosepatiënten in het ziekenhuis in een aparte, 
			hygiënische en luchtige omgeving te behandelen. Haar advies werd in 
			1854 opgevolgd; men opende zo’n kliniek, waar aan de behandeling ook 
			dieetmaatregelen en lichaamsbeweging werden toegevoegd. De kliniek 
			was een voorloper van de latere sanatoria, met hun rustkuren, lucht- 
			en zonnebaden, zoals in Davos, Zwitserland. Die hooggelegen oorden 
			bleken de voorkeur te hebben. Bron: Margreet Algera, Mens en 
			medicijn, Amsterdam: Meulenhoff, 2000.
 |  
 
TuberculosemiddelenSinds 1950 zijn er middelen beschikbaar die de tuberkelbacil kunnen 
remmen of doden, de zogenoemde   tuberculosemiddelen (ze worden 
ook wel tuberculostatica 
genoemd). De belangrijkste zijn: 
isoniazide
(merkloos,
Isoniazide FNA), rifabutine (Mycobutin®), 
rifampicine (merkloos,
Rifadin®), 
pyrazinamide (merkloos) en 
ethambutol (Myambutol®). Ook is er een vast combinatiepreparaat op de 
markt: isoniazide/rifampicine 
(Rifinah®).
 Omdat tuberculose een chronische ziekte is, die wordt 
veroorzaakt door een erg hardnekkige verwekker die moeilijk bereikbaar is voor 
antibiotica, is de behandeling veel moeilijker dan bij andere infecties. 
Ook de ontwikkeling van resistentie tegen de genoemde medicijnen is een 
groot probleem (zie ook 
resistentie in het onderdeel 'Antibiotica in de problemen' in de 
sectie 'Infectieziekten'). Daarom worden vrijwel altijd 
combinaties
van twee of drie, soms zelfs van vier verschillende tuberculosemiddelen 
gegeven gedurende zes tot negen maanden. De besmettelijkheid is na enige weken 
al voorbij, maar van totale genezing is pas sprake na vele maanden behandeling. 
Het spreekt voor zich dat een dusdanig lange behandeling met genoemde 
tuberculosemiddelen de kans op het optreden van vervelende bijwerkingen 
fors verhoogt. In het jaar 2014 is er na hele lange tijd - het 
laatste middel was rifampicine in 1965! - eindelijk weer een nieuw 
tuberculosemiddel op de markt verschenen. Het betreft bedaquiline (Sirturo®), 
dat effectief is tegen multiresistente tuberculose. De ontwikkeling daarvan was 
lange tijd voor fabrikanten niet interessant, terwijl de behoefte eraan groot 
is. Net als de andere bestaande middelen tegen longtuberculose wordt 
bedaquiline uitsluitend toegepast in combinatie met andere 
tuberculosemiddelen.  Men kan zich tegen besmetting beschermen door 
vaccinatie 
met verzwakte levende tuberkelbacillen, BCG-vaccin (merkloos), 
maar dat biedt geen honderd procent bescherming. Het is gebruikelijk alleen 
mensen te vaccineren die gedurende langere tijd in een land verblijven waar 
tuberculose vaak voorkomt. Isoniazide is zeer effectief wanneer het 
preventief gegeven wordt aan mensen die contact hebben gehad met 
tuberculosepatiënten en bij wie een omslag van de Mantoux-reactie (van negatief 
naar positief) is geconstateerd, maar die geen symptomen hebben van actieve 
tuberculose. Het middel moet dan in tabletvorm gedurende zes maanden elke dag 
worden ingenomen. Door het gebruik van isoniazide kan een vitamine-B6-tekort 
ontstaan. De klachten die daarvan het gevolg zijn (sufheid, 
concentratiestoornissen, veranderd gevoel in de ledematen, psychische 
verschijnselen) kunnen worden tegengegaan door dagelijks pyridoxine
(merkloos,
vitamine B6) te slikken. 
	
		
			| 
			overzicht 
			tuberculosemiddelen |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| Vaccinatie |  
			| BCG-vaccin | merkloos | injectievloeistof |  
			| Tuberculosemiddelen |  
			| bedaquiline 
 ethambutol
 
 isoniazide
 
 
 
 isoniazide/
 /rifampicine
 
 pyrazinamide
 
 rifabutine
 
 rifampicine
 
 
 | Sirturo®
 Myambutol®
 
 merkloos,
			Isoniazide FNA
 
 
 
 Rifinah®
 
 
 merkloos
 
 Mycobutin®
 
 merkloos,
			Rifadin®
 
 
 | tablet: 100 mg 
 tablet: 400 mg
 
 drank: 10 mg/ml
 injectievloeistof: 100 mg/ml
 tablet: 200 mg
 
 dragee: 150/300 mg
 
 
 tablet: 500 mg
 
 capsule: 150 mg
 
 capsule: 150 en 300 mg
 infusievloeistof: 600 mg
 suspensie: 20 mg/ml
 |  
  Externe links:https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://www.longfonds.nl (Longfonds)
 http://www.rivm.nl (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, RIVM)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
 
Terug |