Terug

MEDICIJNEN  op  MAAT

 HomeAlgemeenZiektenMedicijnen

INFECTIEZIEKTEN

ANTIBIOTICA  in  de  PROBLEMEN

INHOUD

  Al  vrij  snel  problemen
 
Moeilijk  te  bestrijden
  ziekenhuisinfecties

 
Maatregelen?


Toen de artsen nog niet beschikten over werkzame geneesmiddelen tegen infecties, werden soms hele volksstammen uitgeroeid door een epidemie. Denk bijvoorbeeld aan de pestepidemieën die tot diep in de zeventiende eeuw Europa hebben geteisterd. Of aan de cholera-epidemieën die in de negentiende eeuw nog in alle grote steden van Nederland opdoken. Ook andere ziekten, zoals tuberculose, pokken en influenza, kwamen regelmatig voor. Veel historici zijn het erover eens dat infectieziekten een zeer belangrijke rol hebben gespeeld in de wereldgeschiedenis. Door deze ziekten zijn oorlogen verloren, culturen vernietigd en economieën te gronde gegaan.

Aan het eind van de negentiende eeuw werd een geleidelijke daling van het optreden van infectieziekten merkbaar. Cholera verdween uit de westerse wereld, het aantal patiënten met tuberculose werd kleiner en difterie kwam minder vaak voor. Waarschijnlijk was dit te danken aan de verbeterde leefomstandigheden, zoals de komst van leidingwater en het aanleggen van riolering, en niet te vergeten een betere voeding. Ook de introductie van de eerste effectieve vaccins in het begin van de twintigste eeuw zal hieraan hebben bijgedragen. Met de komst van de antibiotica zoals penicillinen leek het erop dat de mens de infectieziekten definitief onder de duim zou krijgen. In 1953 meent Nobelprijswinnaar dr. F. Burnet nog dat de infectieziekten eindelijk onder controle zijn: ‘de strijd is gestreden’.

Al  vrij  snel  problemen

De ontdekking van penicilline en de ontwikkeling van alle andere effectieve antibiotica hebben inderdaad een geweldige omwenteling in de geneeskunde teweeggebracht. Patiënten met een acute longontsteking, die vroeger een grote kans hadden te sterven, genezen nu binnen een paar dagen met penicillinen. Ook veel andere aandoeningen die door bacteriën worden veroorzaakt en vroeger voor de nodige complicaties zorgden, zijn dankzij de antibiotica gemakkelijk te genezen.

Toch wordt hoe langer hoe meer duidelijk dat de strijd tegen de bacteriën niet definitief is beslist ten gunste van de mens. De problemen begonnen eigenlijk met de ‘gonokokken’, de verwekkers van gonorroe. Tot dertig jaar geleden was deze seksueel overdraagbare aandoening (ook wel ‘druiper’ genoemd) heel goed te behandelen met een éénmalige (depot)injectie penicilline. Tegenwoordig is een op de drie tot vier gonokokkeninfecties niet meer gevoelig voor penicilline. In Afrikaanse landen is zelfs meer dan 60 procent ongevoelig geworden. Dat heeft alles te maken met het verschijnsel ‘resistentie’. Resistentie wil zeggen dat micro-organismen langzamerhand een eigen afweer hebben gemaakt tegen antibiotica die tegen hen worden ingezet. Ze worden dan ongevoelig (of resistent) voor deze geneesmiddelen. Dat dit tot ernstige situaties kan leiden, zal duidelijk zijn. Het wordt nog ernstiger als één bepaalde ziekteverwekker tegen verschillende antibiotica tegelijk resistent wordt. Men spreekt dan van multiresistentie. Een ander voorbeeld van resistentie is dat van ‘Haemophilus influenzae’, een bacteriesoort die onder meer hersenvliesontsteking (meningitis) bij jonge kinderen kan veroorzaken. Of de resistentie van tuberkelbacillen, de verwekkers van de eens zo gevreesde tuberculose.

Moeilijk  te  bestrijden  ziekenhuisinfecties

In het laatste decennium van de vorige eeuw werden we vooral opgeschrikt door berichten over infecties die in het ziekenhuis worden opgelopen. Het gaat dan vooral om MRSA, de afkorting van ‘meticillineresistente Staphylococcus aureus’. Stafylokokken zijn bacteriën die bij vrijwel iedereen voorkomen op de huid en op de slijmvliezen zoals in neus- en keelholte. Bij gezonde mensen worden ze door de natuurlijke weerstand in bedwang gehouden. Alleen als de weerstand daalt, kunnen ze weefsels binnendringen en een infectie veroorzaken. Het gaat dan vaak om wondinfecties of steenpuisten, maar ook om ernstige longontsteking als complicatie bij griep.

In de beginperiode van het antibioticatijdperk waren penicillinen zeer effectief tegen stafylokokken. In het laboratorium werden echter al vrij snel stammen gevonden die nauwelijks nog gevoelig waren voor penicilline. Ze konden nog wel worden bestreden met speciale penicilline-preparaten die chemisch enigszins bewerkt waren, zoals meticilline. Ook toen deze resistente stammen op grote schaal werden gesignaleerd in de ziekenhuizen, konden de artsen ze nog steeds redelijk de baas, zowel met meticilline als met cefalosporinen, een groep antibiotica die nauw verwant is aan de penicillinen (zie ook cefalosporinen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in deze sectie 'Infectieziekten').

Aan het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw ging het echter mis. Vooral in de Zuid-Europese landen werden de problemen groot. In Italië en Frankrijk bleek maar liefst 80 procent van de stafylokokken in intensive-care-afdelingen multiresistent te zijn. Ze zijn dus niet alleen ongevoelig voor penicilline, maar ook voor meticilline, cefalosporinen en vele andere antibiotica. Voor gezonde mensen zijn deze stafylokokken geen probleem, omdat hun natuurlijke afweer ze voldoende in toom houdt. Voor kwetsbare patiënten in ziekenhuizen zijn ze echter levensgevaarlijk. Als men bedenkt dat één op de zes patiënten in een intensive-care-afdeling van een Nederlands ziekenhuis geïnfecteerd raakt met een bacterie of een schimmel, dan is het niet ondenkbaar dat de gevreesde MRSA vooral bij deze toch al kwetsbare patiënten zijn slag kan slaan. In de afgelopen jaren moesten complete ziekenhuisafdelingen hun deuren tijdelijk sluiten, omdat deze stafylokokkenstammen bij patiënten én personeel waren gesignaleerd. Dankzij het strenge antibioticabeleid en de goede controle die in de meeste Nederlandse ziekenhuizen wordt uitgevoerd, zijn hier nog geen dodelijke slachtoffers gevallen zoals in het buitenland.

Vanaf 2006 is er op het gebied van de resistentie-ontwikkeling van ziekteverwekkende bacteriën een groot probleem bijgekomen. Het gaat om bacteriën, die bepaalde enzymen (bètalactamasen) zijn gaan produceren - zogenaamde ESBL's (ESBL staat voor 'extended spectrum bètalactamase') - die belangrijke antibiotica als penicillinen en cefalosporinen, afbreken, waardoor ze onwerkzaam worden. Anders dan de stafylokokken op de huid gaat het hier om darmbacteriën, die deel uit maken van de normale darmflora, waaronder bacteriën van het type E.coli en Klebsiella. Ook zijn er al ESBL-vormende salmonellabacteriën aangetroffen in diverse voedingsproducten met name in kippenvlees. De toename van ESBL-vormende bacteriën in Nederland lijkt verband te houden met het overmatig gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderij (bio-industrie), in het bijzonder bij kippen. Volgens het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) is anno 2010 95% van het kippenvlees dat in de winkels ligt besmet met ESBL-vormende bacteriën. Deskundigen vrezen dat de aanpak van infecties die momenteel eenvoudig met oraal (via de mond toegediende) werkzame antibiotica te bestrijden zijn, zoals urineweginfecties, in de toekomst problematisch wordt. In september 2010 werd een eerste gedocumenteerd sterfgeval als gevolg van een ESBL-vormende bacterie in Nederland bekend gemaakt. Onderzoekers van het RIVM vermoedden echter dat dit niet het eerste overlijden betreft en ook zeker niet het laatste.

Maatregelen?

Optimisten geloven dat met de komst van steeds meer nieuwe antibiotica het probleem wel kleiner zal worden. Anderen denken daar heel anders over. Zij zijn ervan overtuigd dat het met deze nieuwe middelen precies zo zal gaan als met de andere antibiotica: op den duur zullen ze ook niet meer werkzaam zijn tegen multiresistente bacteriën. Deze deskundigen pleiten dan ook voor stringente maatregelen, die veel verder gaan dan alleen het toepassen van nieuwe antibiotica. Zo zouden artsen antibiotica bijvoorbeeld veel gerichter moeten voorschrijven. Soms krijgen patiënten al antibiotica als nog onduidelijk is of hun aandoening het gevolg is van een infectie. En als dat wel het geval is, of de ziekteverwekker eigenlijk wel gevoelig is voor het middel dat de arts voorschrijft. De meeste antibiotica werken namelijk vrijwel alleen tegen bacteriën; tegen virussen helpen ze niet. Het heeft dus absoluut geen zin bij een verkoudheid of griep – die beide door een virus worden veroorzaakt – antibiotica te gebruiken. Men is ervan overtuigd dat onnodig antibioticagebruik resistentieontwikkeling sterk in de hand werkt. En ook dat stringentere maatregelen zich beslist niet alleen tot Nederland moeten beperken.

Resistente bacteriën zijn net zo reislustig als moderne mensen en houden zich zeker niet aan de landsgrenzen. Dat in veel zuidelijke en ontwikkelingslanden antibiotica als warme broodjes over de toonbank gaan, heeft ook gevolgen voor Nederland. Zo werden in drie Nederlandse ziekenhuizen bij slachtoffers van de vliegramp te Faro (Portugal), die voor verdere behandeling vanuit Portugal naar Nederland waren overgebracht, resistente stammen gevonden die hier nooit eerder waren gezien.

Bacteriologen wijzen ook op het grootschalige gebruik van antibiotica in de vee- en pluimveehouderij. Door antibiotica aan het voedsel van jonge dieren toe te voegen, worden infecties voorkomen en treedt veel minder groeivertraging op. Afgezien van het feit dat men ongewild vlees eet dat sporen antibiotica bevat – wat bij sommige mensen tot zeer nare overgevoeligheidsreacties kan leiden – is dit eveneens een ongewenste bron van resistentieontwikkeling. Het zal duidelijk zijn dat er nog heel veel moet gebeuren om de terugvechtende bacteriën, waarvan we allen dachten dat we ze onder controle hadden, opnieuw onder de duim te krijgen.

Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Externe links:
     http://www.rivm.nl (Resistentie, Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, RIVM)
     http://www.rivm.nl (MRSA, Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, RIVM)
     http://www.rivm.nl (ESBL, Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, RIVM)

Terug