| 
PIJN  
&  PIJNBESTRIJDING 
PIJNSTILLERS 
Principes   
		van   Pijnbestrijding
 
Pijn kan op vele manieren worden bestreden, niet 
alleen met medicijnen, maar ook met vele andere behandelingsmethoden. De meest 
voor de hand liggende manier is het wegnemen van de oorzaak van de pijn. Zo kan 
kiespijn het effectiefst worden bestreden door een tandheelkundige behandeling. 
Keelpijn gaat meestal na enige dagen vanzelf over. Bij de meeste mensen is 
hoofdpijn na een goede nachtrust verdwenen. Om pijnlijke gezwellen of abcessen 
te verwijderen, worden operatieve ingrepen uitgevoerd. Fysiotherapie kan heel 
nuttig zijn bij pijnlijke aandoeningen van het bewegingsapparaat (spieren en 
gewrichten). Acupunctuur (erg twijfelachtig!), TENS ('transcutane elektrische 
zenuwstimulatie')en psychotherapie kunnen soms 
bij chronische vormen van pijn worden toegepast. Pijn kan met behulp van medicijnen op vele plaatsen 
en niveaus worden bestreden, vanaf de pijnopwekking tot aan de pijnbeleving en 
het ontstaan van pijngedrag. Het gaat in principe om de volgende mogelijkheden: 
 
	
	Kleine pijnstillers en 
	NSAID's; de pijnstillende werking gaat gepaard met een 
	koortsverlagende werking of een ontstekingsremmende werking (NSAID's). Deze 
	stoffen remmen de pijnprikkels op het niveau van de door weefselbeschadiging 
	opgewekte pijnmediatoren.
	Lokale anesthetica. Deze stoffen 
	veroorzaken een plaatselijke verdoving door de voortgeleiding van de 
	pijnprikkels in de zenuwbanen te blokkeren. Als een dergelijke blokkade 
	wordt toegepast in de buurt van de plaats waar de pijn wordt opgewekt, 
	spreekt men van een plaatselijke verdoving, bijvoorbeeld bij een 
	tandheelkundige ingreep. Wordt een blokkade in het ruggenmerg toegepast, dan 
	spreekt men van een spinale zenuwblokkade. Door een dergelijke 
	blokkade kunnen grote delen van het lichaam tijdelijk gevoelloos worden 
	gemaakt, zodat ingrijpende operaties kunnen worden uitgevoerd, zonder dat de 
	patiënt buiten kennis is zoals bij een volledige narcose.
	Sterke pijnstillers, ook wel ‘centraal 
	werkende’ of ‘narcotische analgetica' genoemd. Meestal 
	gaat het om van opium afgeleide stoffen: opiaten of 
	opioïden. Deze stoffen beïnvloeden de pijnbanen in het 
	ruggenmerg en de hersenen. Bovendien hebben ze invloed op stemming, angst en 
	emotie.
	Antidepressiva (middelen tegen 
	depressies), antipsychotica (middelen tegen 
	psychosen) en 
	anxiolytica (kalmerende middelen tegen
	angst) kunnen 
	de emotionele en psychische verwerking van pijn beïnvloeden (zie ook de 
	sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel'). Bovendien hebben antidepressiva, 
	maar ook bepaalde anti-epileptica (middelen tegen
	epilepsie), een eigen pijnstillende werking op bepaalde typen 
	pijn, zoals brandende sensaties bij 
	gordelroos.
	Algemene 
	anaesthetica. Deze middelen worden uitsluitend gebruikt om een 
	patiënt onder narcose te brengen, zodat ingrijpende operaties kunnen worden 
	uitgevoerd zonder dat de patiënt daar iets van voelt of merkt. Hieronder worden alleen de kleine 
pijnstillers, de ontstekingsremmende pijnstillers - 
meestal  NSAID's genoemd - en 
de sterke pijnstillers  (opiaten/opioïden) besproken. In het medisch jargon worden 
pijnstillers ook wel analgetica genoemd (afgeleid van het Griekse 
woord algesie, dat pijn betekent; analgesie betekent dus het 
ontbreken van pijn). Men moet zich goed realiseren dat pijnstillers wél de pijn, 
maar niet de oorzaak van de pijn kunnen wegnemen. De indruk bestaat dat 
pijnstillers veel te vaak worden gebruikt. Er zijn zelfs mensen die eraan 
verslaafd zijn. In principe mogen deze middelen slechts tijdelijk worden 
gebruikt. Uitzonderingen zijn uiteraard de behandelingen van pijn bij kanker, 
reuma, botontkalking enzovoort.  
 Stroomdiagram bij 
pijnbestrijding.
 
Kleine  pijnstillers  &  NSAID's
 
De naam 'kleine' pijnstiller heeft te maken met het gegeven 
dat deze stoffen werkzaam zijn bij bepaalde typen niet al 
te hevige pijn, zoals hoofdpijn, kiespijn, spierpijn en menstruatiepijn. Ruim 
een eeuw geleden, om precies te zijn in 1899, bracht de Duitse 
kleurstoffenfabrikant Bayer als eerste de pijnstiller 
acetylsalicylzuur op de markt, beter bekend als Aspirine®. Het was 
het eerste geneesmiddel ter wereld dat geheel langs chemische weg was bereid. 
Het zou het meest gebruikte geneesmiddel ter wereld worden. Miljoenen mensen met 
hoofd-, spier- of gewrichtspijn hebben sindsdien baat gevonden bij de 
pijnstillende werking van aspirine. Ook tegen koorts en reumatische 
aandoeningen bleek het middel werkzaam te zijn. Door de komst van andere 
pijnstillers met betere eigenschappen, zoals paracetamol en ibuprofen, 
werd aspirine als pijnstiller naar het tweede plan verwezen. Toch is de 
rol van dit middel nog lang niet uitgespeeld, omdat onderzoek heeft uitgewezen 
dat aspirine de kans op het krijgen van een hartinfarct of een beroerte 
kan verkleinen (zie ook het onderdeel trombose in de sectie 'Bloed 
& Bloedsomloop'). 
Bovendien is gebleken dat het dagelijks gebruik van aspirine een 
preventief effect heeft op het krijgen van 
dikkedarmkanker (zie het 
onderdeel 'Kanker-in-Vogelvlucht' in de sectie 'Kanker').  
WerkingHoewel aspirine en andere kleine pijnstillers en 
NSAID's  al heel 
lang worden gebruikt, heeft het tot de jaren zeventig van de vorige eeuw geduurd 
voordat men enigszins begreep hoe deze stoffen pijn verminderen. Ze blijken de 
vorming van een belangrijke groep lichaamseigen stoffen, de zogenoemde 
prostaglandinen, te remmen. Deze hormoonachtige stoffen hebben een aantal 
belangrijke biologische functies in het lichaam. Sommige spelen een rol bij 
pijn, koorts en ontsteking, andere prostaglandinen vooral bij het klonteren van 
bloedplaatjes. Na weefselbeschadiging blijkt dat er prostaglandinen van het 
E-type en een andere belangrijke pijnmediator (bradykinine) worden 
gevormd en hevige, plaatselijke pijn kunnen veroorzaken. Dit gaat gepaard met 
ontstekingsachtige verschijnselen als roodheid en zwelling. Remming van de 
productie van deze prostaglandinen door aspirine en NSAID's zorgt ervoor dat de pijn afneemt en ook de 
ontstekingsverschijnselen verminderen.
 
 Vooral de gunstige werking op ontstekingsverschijnselen heeft ertoe geleid dat 
dit type pijnstillers vaak wordt toegepast bij reumatische 
klachten. Door artsen worden ze bij voorkeur NSAID’s 
genoemd, afgeleid van het Engelse ‘non-steroidal antiinflammatory drug’ 
ofwel ‘niet-hormonale ontstekingsremmer’ (deze benaming geeft tevens aan 
dat er ook hormonale ontstekingsremmers zijn, namelijk de 
corticosteroïden; zie ook het onderdeel
bijnierschorshormonen 
in de sectie 'Hormonen & Zintuigen').
Tot de bekendste NSAID’s 
behoren diclofenac (merkloos, Cataflam®, Voltaren®, Voltaren K®), ibuprofen (merkloos,
Advil®, 
Brufen®, Nurofen®, Sarixell®, Spidifen®, Zafen®), naproxen (merkloos,
Aleve®) en indometacine (merkloos). Andere, minder bekende 
NSAID's zijn: aceclofenac (merkloos, Biofenac®), dexketoprofen (Stadium®), 
ketoprofen (Rilies®), meloxicam (merkloos), nabumeton (merkloos,
Mebutan®),
piroxicam (merkloos) en tiaprofeenzuur (Surgam®). 
Voor lokaal gebruik in de mondholte is flurbiprofen (merkloos, 
Strepfen®) - als zuigtablet of keelspray - verkrijgbaar ter verlichting van 
keelpijn bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar.  Eigenlijk behoort acetylsalicylzuur (merkloos,
Alka-Seltzer®, 
Aspirine®, Aspro®) en zijn calciumzout carbasalaatcalcium (merkloos,
Ascal®) 
ook tot de groep van de NSAID's. Het hangt vooral van de hoogte van de dosering af of 
naast pijnstilling ook de 
ontstekingsremmende werking optreedt. Dit gaat niet op voor paracetamol (merkloos, Daro 
Paracetamol®, Kinderparacetamol®, Panadol®, 
Pinex®, Sinaspril Paracetamol®); 
anders dan de NSAID's heeft paracetamol vooral een 
pijnstillende en dus geen ontstekingsremmende 
werking!Behalve pijnstillend werkt paracetamol – evenals aspirine en alle 
andere NSAID’s – ook koortsverlagend. Paracetamol 
wordt in allerlei combinaties ook vaak als griepmiddel 
aangeprezen. Dat is behoorlijk misleidend, omdat de griep zelf niet wordt 
beïnvloed. Alleen de pijn en de koorts worden bestreden, waardoor men zich wat 
minder beroerd voelt. Veel artsen vinden overigens dat je de koorts beter niet 
kunt bestrijden, omdat koorts een belangrijk afweermechanisme is in de strijd 
tegen een (virale) infectie.
De bekendste - maar misschien niet de meest zinvolle - vaste 
combinatiepreparaten zijn: acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeïne (merkloos,
APC, Excedrin®) en paracetamol/propyfenazon/coffeïne 
(Daro Hoofdpijnpoeder®, Paradon®, Sanalgin®, Saridon®).
 
BijwerkingenParacetamol, aspirine en carbasalaatcalcium zijn 
zonder recept verkrijgbaar evenals de hierboven genoemde combinatiepreparaten. Dat komt natuurlijk vooral omdat met deze middelen 
weinig problemen te verwachten zijn. Dat geldt in het bijzonder voor 
paracetamol. Dit middel veroorzaakt vrijwel nooit maag-darmklachten en kan 
ook veilig worden gebruikt door mensen die antistollingsmedicijnen 
(‘bloedverdunners’) gebruiken. Diclofenac,  ibuprofen 
en naproxen zijn alleen in de lagere doseringen zonder recept te 
verkrijgen.
 De andere vrij verkrijgbare pijnstillers hebben meer nadelen dan paracetamol.
Aspirine en carbasalaatcalcium mogen alleen worden ingenomen in opgeloste vorm – dus in een glas 
water of melk – omdat het anders schadelijker is voor de maag. Aspirine mag 
niet worden gebruikt: - bij menstruatiepijn; - als men een ingrijpende tandheelkundige 
behandeling moet ondergaan; - gedurende tien dagen vóór een operatie. 
Ook voor mensen die antistollingsmiddelen (‘bloedverdunners’) 
gebruiken, is aspirine taboe, omdat bij gebruik van dit middel eventuele 
bloedingen minder snel stoppen! Overigens heeft deze bijwerking ertoe geleid dat
aspirine tegenwoordig voor heel andere doeleinden wordt toegepast dan 
alleen voor pijnstilling. Aspirine is bijvoorbeeld erg belangrijk 
geworden voor mensen met een verhoogd risico op een 
herseninfarct (beroerte) of 
een hartinfarct. Het risico op deze uiterst gevaarlijke aandoeningen kan worden 
verminderd door dagelijks aspirine te slikken. De werkzame dosis is dan 
zo laag dat pijnstilling niet optreedt en dat de kans op de gebruikelijke bijwerkingen 
veel kleiner is (voor meer informatie over deze toepassing van aspirine zie  
het onderdeel 'trombose' in de sectie 'Bloed en Bloedsomloop'). 
Ook wordt laaggedoseerd aspirine tegenwoordig bij de (preventieve) 
behandeling van 
dikkedarmkanker (zie het onderdeel 'Kanker-in-Vogelvlucht' in de 
sectie 'Kanker') gebruikt. Aspirine, carbasalaatcalcium, ibuprofen en naproxen hebben in hogere doseringen 
dan die gebruikelijk zijn voor pijnstilling, ook ontstekingsremmende 
eigenschappen. Dat heeft als voordeel dat ze ook gebruikt kunnen worden bij 
reumatische aandoeningen. Het nadeel is echter dat er dan bijwerkingen 
ontstaan die sterk lijken op die van de andere NSAID’s. De 
bijwerkingen zijn van dien aard dat deze middelen 
alleen onder medisch toezicht mogen worden gebruikt. Het gaat dan vooral om 
maag-darmproblemen; misselijkheid en maagpijn (zuurbranden) komen vaak voor. 
Ook kunnen maag-darmzweren ontstaan, en soms zelfs maagperforaties en 
-bloedingen, vooral bij ouderen. Niet alle middelen uit deze groep veroorzaken 
evenveel bijwerkingen. Ibuprofen en naproxen 
geven duidelijk minder problemen dan diclofenac, indometacine 
of
piroxicam.Bij patiënten met een verhoogd risico op 
maag-darmcomplicaties - ouderen boven 60 jaar of maag-darmzweren in de 
voorgeschiedenis - is aangetoond dat preventief gebruik van bepaalde 
maagzuurremmers, de zogenaamde protonpompremmers, 
het risico aanzienlijk verlaagt. Meestal wordt hiervoor 
omeprazol (merkloos,  Losec®, Losecosan®,  Omecat®) gebruikt, 
maar andere protonpompremmers zijn waarschijnlijk net zo effectief 
(zie ook maagaandoeningen in de sectie 'Spijsvertering & Lever'). Een andere mogelijkheid is 
het NSAID te combineren met misoprostol (Cytotec®). 
Dit is een middel dat het maag(-darm)slijmvlies beschermt tegen de inwerking van 
maagzuur. Vanwege het bijwerkingenprofiel heeft omeprazol hier de 
voorkeur. Er zijn ook vaste combinaties beschikbaar: diclofenac/misoprostol
(merkloos, Arthrotec®) en naproxen/esomeprazol (Vimovo®).
 Mensen met hart- en vaatziekten wordt aangeraden het 
gebruik van NSAID's te vermijden, omdat in enkele grootschalige 
studies is vastgesteld dat het risico op het aantal hartinfarcten en beroerten 
toeneemt. Indien NSAID's toch nodig zijn bij deze risicopatiënten, dan is 
naproxen wat veiliger dan ibuprofen en diclofenac het minst 
veilig van deze drie. Andere bijwerkingen van NSAID's zijn nierstoornissen 
(waardoor oedeem of hoge bloeddruk kan ontstaan) en huidafwijkingen  (in 
de vorm van netelroos, blaasjes of roodheid) en andere overgevoeligheidsreacties 
(vaak in de vorm van benauwdheid, vooral bij astmapatiënten), zie 
ook overgevoeligheid 
in het onderdeel 'Bijwerkingen' in de sectie 'Algemeen'. Bij 
minstens 10 procent van de astma-patiënten kan een ‘aspirientje’ een aanval van benauwdheid 
uitlokken. DERMALE  NSAID's  
(voor op de huid)Het gaat hier om NSAID's die via een gel voor op de 
huid worden toegediend. Het heeft vrij lang geduurd voordat duidelijk werd dat 
deze toedieningswijze van in principe zeer werkzame pijnstillers effectief is 
bij de bestrijding van pijn van spieren, pezen en gewrichten. In enkele goed opgezette studies bleek dat 
therapeutische NSAID-concentraties konden worden aangetoond in de 
gewrichtsvloeistof, de spieren en de peesschede die de spieren omgeeft. Ook werd 
duidelijk dat NSAID's op deze manier toegediend een redelijke 
pijnreductie geven zonder de (ernstige) bijwerkingen te vertonen die bij orale 
(via de mond toegediende) NSAID's gebruikelijk zijn. Dat heeft te 
maken met het feit dat de maximaal te bereiken concentratie in het bloed slechts 
een fractie is van een gelijkwaardige dosering orale NSAID's. In 
Nederland zijn er inmiddels twee NSAID's in gelvorm verkrijgbaar:
diclofenac als gel (Voltaren Emulgel®) en ibuprofen 
als gel 
(Advil Gel®, Nurofen Gel®). Ze zijn beide vrij verkrijgbaar - dus 
zonder recept - bij de apotheek of de drogist, maar worden niet vergoed. De 
beide gels zijn geïndiceerd bij acute spier- en gewrichtspijn en bij chronische 
pijn als gevolg van knie- en handartrose. Zoals gezegd zijn de bijwerkingen niet 
vergelijkbaar met die van de orale middelen. Maagbescherming met een 
protonpompremmer is dan ook niet nodig. Toch zijn er wat lokale 
bijwerkingen mogelijk zoals het optreden van jeuk, huiduitslag en roodheid. Deze 
zijn doorgaans licht en van voorbijgaande aard. De gel mag alleen op een intacte 
huid worden aangebracht. Het advies is om de gel vier keer per dag aan te 
brengen op de pijnlijke en gezwollen plaatsen van de knie of de hand/vingers en 
zacht in de huid te wrijven. De benodigde hoeveelheid gel per keer is circa 2-4 
gram. Het effect van de gel wordt gedurende de eerste week van de behandeling 
geleidelijk opgebouwd. Indien de pijn en/of zwelling niet verminderen na een 
week, kan overwogen worden te stoppen met de behandeling. Het is verstandig de 
gel niet langer dan drie weken te gebruiken.
 Behalve de twee hier genoemde NSAID's is er al veel langer een 
derde stof met een lokale NSAID-achtige werking verkrijgbaar. Deze 
heet benzydamine (Tantum®) en is als crème verkrijgbaar en is 
geïndiceerd bij lokale, pijnlijke zwellingen ten gevolge van verstuikingen, 
verrekkingen en kneuzingen. Of het ook effectief is nooit helemaal duidelijk 
geworden.
 
COX-2-remmersZoals hierboven is uitgelegd, is de pijnstillende en ontstekingsremmende werking 
van NSAID’s gebaseerd op een verminderde productie van 
prostaglandinen. Dat is het directe gevolg van remming van het enzym 
cyclo-oxygenase (afgekort: COX). Behalve bij pijn en ontsteking hebben de 
prostaglandinen ook een normale ‘huishoudfunctie’; ze beschermen bijvoorbeeld 
het maagslijmvlies tegen maagzuur. Doordat NSAID’s ook de vorming 
van deze ‘nuttige’ prostaglandinen remmen, ontstaan bepaalde bijwerkingen, zoals 
de problemen die met de maag verband houden. Eind jaren tachtig van de vorige 
eeuw ontdekte men dat er twee vormen van het COX bestaan: COX-1 en COX-2. Deze 
twee enzymen lijken veel op elkaar, maar er zijn ook verschillen. COX-1 komt in 
vrijwel alle organen en weefsels voor en zorgt voor de vorming van die 
prostaglandinen die belangrijk zijn voor het normaal functioneren van het 
lichaam. COX-2 wordt pas in grote hoeveelheden geproduceerd op plaatsen waar een 
ontsteking is ontstaan.
 Enkele jaren geleden zijn er nieuwe NSAID’s 
beschikbaar gekomen, die voornamelijk het COX-2 remmen en – in tegenstelling tot 
de ‘klassieke’ NSAID’s – nauwelijks invloed hebben op het COX-1. Ze worden dan 
ook (selectieve) COX-2-remmers genoemd. Omdat ze het 
COX-1 ongemoeid laten, zullen ze (veel) minder maagproblemen veroorzaken dan de 
klassieke NSAID’s. Bij hogere doseringen van 
COX-2-remmers zal ook het COX-1 geremd worden en zullen dus ook weer meer 
maagproblemen ontstaan. Vooralsnog zijn de pijnstillers celecoxib (merkloos,
Celebrex®) 
en
etoricoxib (merkloos, Arcoxia®) 
verkrijgbaar. Tegen de verwachting in blijken de 
bijwerkingen op de nieren niet te verschillen van die van de klassieke NSAID’s. Over 
de veiligheid betreffende het hart en de bloedvaten (in de hersenen) van de 
COX-2-remmers is (grote) onzekerheid 
gerezen doordat in september 2004 een van de eerste COX-2-remmers, rofecoxib
(Vioxx®), door de fabrikant van de markt werd gehaald wegens een 
verhoogd risico op hartinfarcten en beroerten (CVA’s). Of ook bij de andere 
COX-2-remmers het risico op hartinfarcten en CVA’s is verhoogd, is nog 
onduidelijk. 
	
		
			| 
			overzicht  
			kleine  pijnstillers,  nsaid's  &  
			cox-2-remmers |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| Kleine  pijnstillers |  
			| acetylsalicylzuur 
 
 
 carbasalaatcalcium
 
 paracetamol
 
 
 
 
 
 |  merkloosAlka-Seltzer®
 Aspirine®, Aspro®
 
 merkloos, Ascal®
 
 merkloos
 Daro Paracetamol®
 Kinderparacetamol®
 Panadol®, Pinex®
 Sinaspril Paracetamol®
 
 | bruistablet: 324 
			en 500 mg (kauw)tablet: 100 en 500 mg
 granulaat: 500 mg
 
 poeder: 600 mg
 
 (bruis)tablet: 1000 mg
 granulaat: 500 mg
 smelttablet: 125-500 mg
 drank, stroop: 24 mg/ml
 (kauw)tablet: 100-1000 mg
 zetpil: 60-1000 mg
 |  
			| COMBINATIEPREPARATEN  KLEINE  
			PIJNSTILLERS |  
			| acetylsalicylzuur/ /paracetamol/
 /coffeïne
 
 paracetamol/
 /propyfenazon/
 /coffeïne
 | merkloos, APCExcedrin®
 
 
 Daro Hoofdpijnpoeder®
 Paradon®
 Sanalgin®, Saridon®
 | tablet: 250/250/50 mg 
 
 
 poeder: 250/150/46 mg
 tablet: 250/150/50 mg
 |  
			| ontstekingsremmende  pijnstillers:  NSAID's |  
			| aceclofenac 
 dexketoprofen
 
 diclofenac
 
 
 ibuprofen
 
 
 
 
 
 
 indometacine
 
 
 ketoprofen
 
 meloxicam
 
 nabumeton
 
 naproxen
 
 
 piroxicam
 
 tiaprofeenzuur
 
 Lokaal in de mond
 (bij keelpijn)
 flurbiprofen
 | merkloos, Biofenac®
 Stadium®
 
 merkloos, Cataflam®
 Voltaren®, Voltaren K®
 
 merkloos, Advil®
 Brufen®,  Nurofen®
 Sarixell®, Spidifen®
 Zafen®
 
 
 
 merkloos
 
 
 Rilies®
 
 merkloos
 
 merkloos, Mebutan®
 
 merkloos, Aleve®
 
 
 merkloos
 
 Surgam®
 
 
 
 merkloos, Strepfen®
 | tablet: 100 mg 
 tablet: 25 mg
 
 tablet (mga*): 12½-100 mg
 zetpil: 25, 50 en 100 mg
 
 bruispoeder: 400 en 600 mg
 capsule, dragee: 200-400 mg
 kauwcapsule: 100 mg
 suspensie: 20 mg/ml
 smelttablet: 200 mg
 tablet (mga*): 200-800 mg
 
 capsule: 25-50 mg
 zetpil: 50 en 100 mg
 
 tablet: 25 mg
 
 tablet: 7½ en 15 mg
 
 tablet: 500 en 1000 mg
 
 tablet: 220 - 550 mg
 zetpil: 250 en 500 mg
 
 capsule, tablet: 10 en 20 mg
 
 tablet: 300 mg
 
 
 
 zuigtablet: 8,75 mg
 keelspray: 8,75 mg/dosis
 |  
			| 
			
			maagbescherming  (vanwege  
			NSAID-gebruik) |  
			| omeprazol 
 
 misoprostol
 
 Vaste combinaties
 diclofenac/
 /misoprostol
 
 naproxen/
 /esomeprazol
 | merkloos,  Losec®Losecosan®,  Omecat®
 
 Cytotec®
 
 
 merkloos,  Arthrotec®
 
 
 Vimovo®
 
 | capsule: 10, 
			20 en 40 mg tablet: 10, 20 en 40 mg
 
 tablet: 0,2 mg
 
 
 tablet mga*: 50/0,2
 en 75/0,2 mg
 
 tablet mga*: 500/20 mg
 
 |  
			| dermale  
			nsaid's  (voor op de huid) |  
			| diclofenac 
 ibuprofen
 
 benzydamine
 | Voltaren Emulgel®
 Advil Gel®,
			Nurofen Gel®
 
 Tantum®
 | gel: 1,16% 
 gel: 5%
 
 crème: 30 mg/g
 |  
			| COX-2-remmers |  
			| celecoxib 
 etoricoxib
 | merkloos, Celebrex®
 merkloos,
			Arcoxia®
 | capsule: 100 en 200 mg 
 tablet: 30, 60, 90 en 120 mg
 |  
			| mga* = met gereguleerde afgifte |  
 
opiaten   
&
 opioïden In tegenstelling tot de kleine pijnstillers en 
NSAID's worden de opiaten en opioïden vooral gebruikt om zeer hevige, acute en chronische 
pijnen te onderdrukken, zoals koliekpijn (door nier- of galstenen), pijn 
bij een hartinfarct of na een operatie en pijn als gevolg van 
kanker. We spreken van opiaten als ze afkomstig zijn uit opium 
(dit is het aan de lucht gedroogde sap uit de papaverbol,
Papaver somniferum)  
zoals morfine 
en codeïne. Als we het over  opioïden hebben, 
gaat het om synthetische stoffen die dezelfde werking hebben als morfine. 
 De werking van opiaten of opioïden heeft niets van doen met pijnmediatoren, zoals bij de 
kleine pijnstillers en de NSAID's. Ook blokkeren ze geen zenuwbanen, zoals de 
lokale anaesthetica. Hun werking speelt zich voornamelijk af in het 
ruggenmerg en in de hersenen. Daar bezetten ze de opiaatreceptoren, die 
hiervoor al genoemd zijn. Men vermoedt dat daardoor enerzijds invloed wordt 
uitgeoefend op de selectie van pijnprikkels die worden doorgelaten via het 
ruggenmerg naar de hersenen, wat resulteert in een verhoging van de pijndrempel. 
Anderzijds wordt de pijn als minder onaangenaam ervaren, omdat ook de psychische 
verwerking van pijn in het limbische systeem van de hersenen wordt 
beïnvloed. Met andere woorden: de pijntolerantie is verhoogd. 
 Behalve morfine  
(merkloos, Kapanol®, Maracex®, Morfine FNA, Morfine Retard, MS 
Contin®, Oramorph®, Sendolor®) worden ook diverse andere 
sterkwerkende pijnstillers bij de 
bestrijding van hevige pijnen gebruikt, zoals fentanyl (merkloos, Abstral®, Actiq®, Durogesic®, 
Effentora®, Instanyl®, Pecfent®, Recivit®), hydromorfon (Palladon®), methadon (merkloos, Methadon 
FNA), 
oxycodon (merkloos, OxyContin®, OxyNorm®), pethidine 
(merkloos), sufentanil (merkloos, Zalviso®) en tapentadol 
(Palexia®). 
 Een belangrijke aanwinst is een pleister met 
fentanyl (merkloos, Durogesic®), een zeer sterk werkend opioïd. Dit preparaat 
is vooral bedoeld voor kankerpatiënten met hevige pijnen, die door chemotherapie 
of bestraling zo misselijk zijn dat toediening van morfine via de mond 
niet meer mogelijk is. De pleister werkt ongeveer drie dagen. Het nadeel is dat 
de werking erg langzaam op gang komt. De pijnstillende werking begint pas na 
6-12 uur. Om deze periode te overbruggen is het gebruikelijk dat de patiënt 
tevens de beschikking heeft over een sneller werkzaam preparaat met fentanyl. 
Als zuigtablet of tablet voor onder de tong is dit mogelijk: binnen 20-30 
minuten is dan sprake van pijnstilling. Deze preparaten zijn verkrijgbaar onder 
de namen: Abstral®, Actiq® (een soort lolly dat langs het 
wangslijmvlies moet worden bewogen), Effentora® en 
Recivit®. Nog 
sneller werkt een neusspray met fentanyl (verkrijgbaar als Instanyl® 
of  Pecfent®). Binnen 12-15 
minuten is de pijnstilling al bijna optimaal. Aangezien het niet ongebruikelijk 
is dat er 'doorbraakpijnen' kunnen optreden bij kankerpatiënten met pijn ondanks 
effectieve pijnmedicatie, is het gewenst dat de patiënt de beschikking heeft 
over een dergelijk snelwerkend preparaat als noodmedicatie. Bij onvoldoende effect van de oraal of 
per pleister toegediende opiaten gaat men over op morfine (merkloos, Morfine 
Injecties FNA) per injectie. Meestal moet de patiënt dan in het ziekenhuis 
worden opgenomen, omdat het middel vele malen per dag moet worden geïnjecteerd. 
Het alternatief dat tegenwoordig steeds vaker bij kankerpatiënten in hun laatste 
levensfase wordt toegepast, is de ‘spinale pijninfusietherapie’. Het 
opiaat (meestal morfine) wordt toegediend via een op het 
lichaam van de patiënt aangebrachte kleine pomp en een (spinale) katheter die 
rechtstreeks in de ruggenmergvloeistof ligt (zie ook
nieuwe 
toedieningsvormen in het onderdeel 'Vele 
vormen en gedaanten' in de sectie 'Algemeen'). Het blijkt dat deze 
toedieningswijze minder bijwerkingen veroorzaakt, omdat slechts 1 à 2 procent 
nodig is van de dosering die via de mond zou moeten worden toegediend. Een ander 
voordeel is dat de patiënt op basis van de pijn zélf de vereiste dosis kan 
instellen. 
 Buprenorfine (merkloos, BuTrans®, Temgesic®, Transtec®), codeïne 
(merkloos) en tramadol (merkloos, Tramagetic®, 
Tramal®) 
behoren eveneens tot de opiaten/opioïden, maar hun werking is (veel) 
minder sterk dan die van morfine. Vooral codeïne wordt nogal eens 
gebruikt in vaste combinaties met paracetamol, aspirine of 
carbasalaatcalcium (zie hiervoor: kleine pijnstillers 
& NSAID's).Behalve als tablet 
voor onder de tong wordt buprenorfine ook als pleister op de markt gebracht onder de namen
BuTrans® en 
Transtec®. Voor de behandeling van ernstige chronische pijnen is de 
fentanylpleister echter veel effectiever.
 
	
		
			| 
			overzicht  opiaten  &  
			opioïden |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| Sterkwerkende  
			middelen |  
			| fentanyl 
 
 
 
 hydromorfon
 
 methadon
 
 
 morfine
 
 
 
 
 
 oxycodon
 
 
 
 
 pethidine
 
 sufentanil
 
 tapentadol
 | merkloos, Abstral®, Actiq®Durogesic®,  Effentora®
 Instanyl®,  Pecfent®, Recivit®
 
 
 Palladon®
 
 merkloos, Methadon FNA
 
 
 merkloos, Kapanol®
 Maracex®, Morfine FNA
 Morfine Retard
 MS Contin®,  
Oramorph®
 Sendolor®
 
 merkloos,  
			OxyContin®
 OxyNorm®
 
 
 
 merkloos
 
 merkloos,  
			Zalviso®
 
 Palexia®
 | neusspray: 50-400 μg/dosis pleister mga*: 12-100 μg/uur
 tablet sl*: 100-800 μg
 zuigtablet: 200-800 μg
 
 capsule (mga*): 1,3-24 mg
 
 drank: 5 mg/ml
 tablet: 5, 10, 20, 40 en 50 mg
 
 capsule mga*: 20-100 mg
 drank/druppels: 1-20 mg/ml
 injectievloeistof: 1-20 mg/ml
 tablet (mga*): 10-200 mg
 zetpil: 10, 20 en 50 mg
 
 capsule, tablet: 5, 10 en 20 mg
 drank: 10 mg/ml
 smelttablet: 5, 10 en 20 mg
 tablet mga*: 5-120 mg
 
 injectievloeistof: 50 mg/ml
 
 tablet sl*: 15 μg
 
 tablet mga*: 50-200 mg
 |  
			| Zwakwerkende  
			middelen |  
			| buprenorfine 
 
 codeïne
 
 tramadol
 
 
 
 
 | merkloos, BuTrans®Temgesic®, Transtec®
 
 merkloos
 
 merkloos,
			Tramagetic®
 Tramal®
 
 
 
 | pleister mga*: 5-70 μg/uur tablet sl*: 0,2 mg
 
 tablet: 10, 15 en 20 mg
 
 bruistablet, capsule: 50 mg
 capsule mga*: 50-200 mg
 druppelvloeistof: 100 mg/ml
 tablet mga*: 100-300 mg
 tablet sl*: 100 mg
 zetpil: 100 mg
 |  
			| mga* = met gereguleerde afgifte; sl* 
			= sublinguaal (voor onder de tong) |  
 
CombinatiepreparatenHet combineren van een bepaald type pijnstiller in een vaste verhouding met een 
ander type pijnstiller heeft zowel voordelen als nadelen. Tot de voordelen 
behoort zeker een meer effectieve pijnstilling omdat de pijn dan op twee 
verschillende fronten wordt aangepakt. Een veel gebruikte en efficiënte 
combinatie is bijvoorbeeld die van paracetamol met codeïne of 
tramadol. Combinaties van bijvoorbeeld acetylsalicylzuur met 
paracetamol daarentegen zijn niet erg zinvol omdat beide pijnstillers de 
pijn op dezelfde manier aangrijpen. De kans op meer bijwerkingen neemt toe zonder 
dat er een opvallende verbetering van de pijnstillende werking wordt bereikt. 
Een ander voordeel van vaste combinatiepreparaten is vooral het gemak voor de 
patiënt: het is altijd gemakkelijker om één- of tweemaal per dag één tablet of 
capsule te slikken dan op verschillende tijdstippen één-, twee- of zelfs 
driemaal daags twee afzonderlijke middelen. Maar de nadelen van vaste 
combinaties zijn er ook wel degelijk. De belangrijkste is dat de kans op 
eventuele bijwerkingen toeneemt. Toevoeging van een vaste dosis codeïne 
of tramadol aan een al eerder ingestelde behandeling met paracetamol 
zal de kans op duizeligheid, sufheid, misselijkheid, maar vooral obstipatie 
flink doen toenemen. Insluipend doseren zoals met de afzonderlijke middelen 
gebruikelijk is, is dan met de vaste combinatie niet mogelijk.
 Er zijn in Nederland diverse vaste combinatiepreparaten geregistreerd die 
nauwelijks rationeel te noemen zijn zoals combinaties van een pijnstiller - 
acetylsalicylzuur of paracetamol - met ascorbinezuur (vitamine 
C) of met coffeïne (de stimulerende stof in koffie). In onderstaand 
overzicht zijn alleen de zinvolle combinatieprepaqraten opgenomen.
 
	
		
			| 
			
			
			overzicht  combinatiepreparaten  pijnstillers |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| acetylsalicylzuur/ /paracetamol/
 /coffeïne
 
 paracetamol/
 /codeïne
 
 paracetamol/
 /propyfenazon/
 /coffeïne
 
 paracetamol/
 /tramadol
 | merkloos,
			APCExcedrin®
 
 
 merkloos
 Paracetamol-Codeïne FNA
 
 Daro Hoofdpijnpoeder®
 Paradon®
 Sanalgin®, 
			Saridon®
 
 merkloos,
			Zaldiar®
 
 | tablet:
			250/250/50 mg 
 
 
 tablet:
			500/10 - 500/50 mg
 zetpil: 
			250/5 - 1000/60 mg
 
 poeder: 
			250/150/46 mg
 tablet: 250/150/50 mg
 
 
 (bruis)tablet: 
			325/37½ mg
 
 |  
 
Verslavende  werkingNaast pijnstilling hebben de opiaten/opioïden een groot aantal andere 
effecten, waarvan sommige therapeutische betekenis hebben, maar andere (zeer) 
ongewenst zijn. Het grootste probleem is de verslavende werking (zie ook 
het onderdeel opiaten: heroïne, morfine & methadon' in de sectie 'Verslaving'). Behalve dat de pijn wordt onderdrukt, ervaart de 
gebruiker een zeer prettige roes: neerslachtigheid en depressieve gevoelens – 
die vaak samengaan met chronische pijn – verdwijnen meestal als sneeuw voor de 
zon. Als het opiaat/opioïd is uitgewerkt, komt niet alleen de pijn terug, 
maar ook de negatieve stemming, vaak zelfs in verhevigde mate. De neiging om het 
middel opnieuw te gebruiken is dan wel groot. Intensief gebruik leidt dan ook 
vrij snel tot afhankelijkheid en verslaving. Niet voor niets 
vallen in Nederland alle sterk werkende opiaten/opioïden onder de 
Opiumwet. Deze wet is onder meer bedoeld om een strenge controle te kunnen 
uitoefenen op het medisch gebruik van deze stoffen.
  Bij zorgvuldig gebruik van
opiaten/opioïden als pijnstiller – dus zonder de bedoeling er 
alleen een prettige roes door te krijgen – is de verslavende werking meestal 
nauwelijks een probleem. Juist de angst voor verslaving heeft er in het verleden 
vaak toe geleid dat men geen opiaten/opioïden voorschreef, waardoor onnodig 
veel pijn is geleden. De Opiumwet stelt het niet-medisch gebruik (dus illegaal 
gebruik van bijvoorbeeld heroïne, het sterkere zusje van morfine) 
strafbaar. Codeïne en tramadol 
vallen niet onder de Opiumwet in zijn volle omvang, omdat niet alleen hun pijnstillende werking veel 
minder is, maar ook hun verslavende werking (zie ook
opiumwet in de sectie 'Verslaving'). Methadon wordt behalve als 
pijnstiller regelmatig gebruikt bij de zogenoemde heroïne-ontwenningstherapie. 
Bij deze ontwenningstherapie krijgen mensen die verslaafd zijn geraakt aan 
heroïne maar toch willen afkicken, dagelijks methadon toegediend in 
een steeds lagere dosis. Zou men het gebruik van heroïne in één keer 
staken, dan raakt het lichaam danig van slag: men wordt doodziek. Deze 
ontwenningsverschijnselen zijn goed te bestrijden met methadon. Door 
dagelijks de hoeveelheid methadon te verminderen, kunnen de meeste 
ontwenningsverschijnselen worden voorkomen. Dat het afkicken van heroïne 
met methadon erg moeilijk is, is de laatste decennia wel duidelijk geworden. 
De meeste heroïne-verslaafden die op die manier probeerden af te kicken, raakten 
vervolgens verslaafd aan methadon. Men spreekt tegenwoordig dan ook 
liever van een  methadononderhoudstherapie. Met de huidige 
methadon-verstrekking aan verslaafden voorkomt men dat deze mensen ziek worden, 
bijvoorbeeld omdat zij de heroïne op de zwarte markt niet meer kunnen 
betalen. Zij hoeven er dan niet op uit om toch aan heroïne te komen 
(‘scoren’). Dit voorkomt veel overlast voor de omgeving (diefstal, berovingen, 
prostitutie enzovoort). Zie ook 
afkicken 
of onderhouden? in het onderdeel 'Opiaten: Heroïne, 
Morfine & Methadon' in de sectie 'Verslaving'. 
Andere  bijwerkingenBehalve verslaving hebben de (sterkwerkende) opiaten/opioïden nog een ander groot nadeel: ademremming. 
Bij overdosering (meestal na illegaal gebruik) kan men door verstikking 
overlijden. Om deze uiterst gevaarlijke bijwerking tegen te gaan, is naloxon 
ontwikkeld, een zogenaamde opiaatantagonist. Als 
het wordt toegediend na een overdosering met een opiaat/opioïd, verdringt
naloxon het opiaat/opioïd van de opiaatreceptoren in de hersenen. 
Daardoor wordt niet alleen de pijnstillende en roesverwekkende werking 
tegengegaan, maar ook de levensbedreigende ademremming. Naloxon kan 
alleen per injectie rechtstreeks in een ader (intraveneus) worden 
toegediend en heeft binnen enkele minuten al effect. Elke arts die wel eens 
opiaten of opioïden voorschrijft en/of met opiaatverslaafden te maken heeft, heeft enkele ampullen 
in zijn doktertas.
 Andere bijwerkingen van opiaten/opioïden zijn die op het maag-darmkanaal:
misselijkheid (of zelfs braken) en obstipatie. De 
misselijkheid ontstaat vooral in het begin van het gebruik. Na enkele dagen zijn 
deze klachten meestal veel minder. De obstipatie, die bij vrijwel iedereen 
ontstaat die gedurende langere tijd een opiaat/opioïd gebruikt (ook de zwakker werkende als 
buprenorfine, codeïne  en tramadol veroorzaken obstipatie!), is erg hinderlijk. 
Door ook het laxeermiddel lactulose (merkloos, 
Duphalac®, Laxeerdrank/stroop®), lactitol (Importal®) 
of macrogol (merkloos, Forlax®) te gebruiken, kan de stoelgang aanzienlijk verbeteren, zie ook
laxeermiddelen in het onderdeel 'Obsipatie' in de sectie 'Spijsvertering & Lever'. 
Uit recent onderzoek van Nederlandse apothekers bleek dat als patiënten geen 
laxeermiddel gebruikten tijdens hun opiaat/opioïd-gebruik de kans op obstipatie 
verdubbelde. Een geheel nieuwe aanpak van de door opiaten/opioïden veroorzaakte obstipatie is 
een onderhuidse injectie met methylnaltrexon (Relistor®) of nog 
recenter met een tabletje naloxegol (Moventig®) of naldemedine 
(Rizmoic®). Dit zijn 
net als naloxon opiaatantagonisten, die in principe dus 
in staat zijn het opiaat/opioïd van de opiaatreceptoren te verdringen. Maar 
doordat de chemische structuur van preparaten enigszins anders is 
dan die van naloxon, zijn ze uitsluitend buiten het 
centrale zenuwstelsel en de hersenen werkzaam. Omdat de door opiaten veroorzaakte 
obstipatie het gevolg is van de directe beïnvloeding van opiaatreceptoren in het 
maag-darmkanaal, zijn zowel methylnaltrexon als naloxegol of 
naldemedine in staat alléén de obstipatie te 
verminderen zonder dat de pijnstillende werking van het gebruikte opiaat wordt 
verminderd. Nadeel is dat methylnaltrexon per injectie moet worden toegediend, 
minstens 4x per week. Niet echt handig dus bij chronisch opiaat-gebruik. Zowel
naloxegol als naldemedine zijn wat dat betreft in het voordeel: 
die zijn oraal (dus via de mond) werkzaam. Een andere optie om de hinderlijke obstipatie te verminderen is het 
combinatiepreparaat Targinact®, een vaste, oraal werkzame combinatie van 
het opioïd  oxycodon en de 
opiaatantagonist naloxon. 
	
		
			| 
			
			
			overzicht  middelen   
			ter  
			preventie  
			
			van  
			obstipatiedoor  
			opiaten/opioïden
 |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| lactitol 
 lactulose
 
 
 macrogol
 
 methylnaltrexon
 
 naldemedine
 
 naloxegol
 
 oxycodon/naloxon
 | Importal®
 merkloos, Duphalac®
 Laxeerdrank/stroop®
 
 merkloos, Forlax®
 
 Relistor®
 
 Rizmoic®
 
 Moventig®
 
 Targinact®
 | drank: 667 mg/ml; 
			poeder: 10 g 
 poeder/granulaat: 6 en 12 g
 stroop: 667 mg/ml
 
 poeder voor drank: 4 en 10 g
 
 injectievloeistof: 20 mg/ml
 
 tablet: 200 µg
 
 tablet: 12½ en 25 mg
 
 tablet mga*: 5/2½-40/20 mg
 |  
			| mga* = met gereguleerde afgifte |  
  Externe links:https://www.thuisarts.nl 
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
 
Terug |