| 
hormonen 
&  
stofwisseling CORTICOSTEROÏDEN  
(BIJNIERSCHORSHORMONEN) Sinds hun ontdekking, nu zo’n zestig jaar geleden, 
hebben de bijnierschorshormonen (tegenwoordig meestal  corticosteroïden genoemd) zich 
ontwikkeld tot vrijwel onmisbare geneesmiddelen. Ze worden voorgeschreven bij 
zeer veel ernstige, maar ook bij minder
ernstige ziekten, in vrijwel alle specialismen van de geneeskunde. Naast de 
geweldige
resultaten die met deze geneesmiddelen zijn behaald, is helaas ook duidelijk 
geworden
dat de ongewenste effecten minstens zo indrukwekkend zijn.
 In het lichaam produceert de bijnierschors het 
bijnierschorshormoon  hydrocortison 
(ook wel cortisol genoemd). De 
 
synthetische
corticosteroïden zijn alle van dit hormoon afgeleid. Hydrocortison speelt een
belangrijke rol bij de stofwisseling van koolhydraten, eiwitten en vetten en 
reguleert
samen met andere hormonen ook de mineraal- en waterhuishouding. Er wordt niet
altijd eenzelfde hoeveelheid hydrocortison geproduceerd; de productie is 
afhankelijk van
de behoefte van het lichaam. In ‘stress’-situaties (koorts, inspanning 
enzovoort) wordt
wel vijf tot tienmaal zo veel geproduceerd. Bij mensen die te weinig 
hydrocortison
produceren (onder andere bij de ziekte van Addison), ontwikkelt zich een ernstig 
ziektebeeld
dat met zogenoemde suppletietherapie kan worden gecorrigeerd. Deze behandeling
houdt in dat het tekort aan natuurlijk hydrocortison wordt aangevuld. Ook een te
sterke activiteit van de bijnierschors kan tot ernstige stoornissen leiden, 
zoals bij het syndroom van Cushing. Dit syndroom wordt gekenmerkt door een 
‘vollemaans’-gezicht,
vetzucht, bloeddrukverhoging, paarsgekleurde huidstriemen (striae), acne en nog 
veel
meer afwijkingen. 
 De werking van corticosteroïden op uiteenlopende lichaamsfuncties.
 Ontstekingen Zowel het natuurlijke bijnierschorshormoon  
hydrocortison als de synthetische 
corticosteroïden
hebben dus een zeer ingrijpende invloed op vele lichaamsfuncties. 
De voor medische doeleinden toegepaste corticosteroïden zijn
echter vooral belangrijk bij de onderdrukking van ontstekingen en bij reacties 
van het afweersysteem. Een ontsteking is eigenlijk een plaatselijke reactie die het 
gevolg is van
een of andere vorm van weefselbeschadiging. De oorzaken van zo’n 
weefselbeschadiging
variëren sterk: mechanische beschadigingen (snijwonden, splinters), 
verbrandingen of
bevriezingen, straling, chemicaliën, micro-organismen (virussen, bacteriën, 
schimmels,
parasieten; in die gevallen spreekt men liever van infecties). Hoe verschillend 
de
oorzaken van een weefselbeschadiging ook zijn, het ontstekingsproces dat erop 
volgt,
heeft in grote lijnen vijf kenmerken die al in de Klassieke Oudheid zijn 
beschreven.
Deze kenmerken zijn: warmte (calor), roodheid (rubor), zwelling (tumor), pijn 
(dolor) en gestoorde functie (functio laesa). Met behulp van een 
moderne microscoop kan men 
tevens verwijde
bloedvaten (vasodilatatie), eiwitrijk vocht (exsudatie) en na enige tijd grote 
aantallen
actieve, witte bloedcellen (chemotaxis) zien. Deze veranderingen zijn erop 
gericht de
uiteindelijke oorzaak van de weefselbeschadigingen weg te nemen. Het 
ontstekingsproces
is dus eigenlijk een verdedigingsmechanisme van het lichaam. Bij grote 
beschadigingen
kunnen bindweefselcellen zich gaan vermenigvuldigen (proliferatie),
waardoor er na genezing een bindweefsellitteken overblijft. Als de schadelijke 
prikkel
niet door de ontstekingsreacties wordt weggenomen, kan de ontsteking chronisch
worden. Daardoor kunnen op den duur blijvende veranderingen in de weefsels en de
organen ontstaan. 
 De vijf klassieke pijlers van een ontsteking.
 Werking Corticosteroïden kunnen ongeacht de oorzaak van de weefselbeschadiging in 
principe
ieder ontstekingsproces onderdrukken. Ze hebben namelijk een remmend effect op
vrijwel alle factoren die bij het ontstekingsproces betrokken zijn. 
Onderdrukking van
de ontsteking heeft echter alleen zin als er dusdanig ernstige reacties zijn 
ontstaan dat
blijvende schade te verwachten is. Wanneer het ontstekingsproces normaal 
verloopt,
werkt onderdrukking juist averechts, omdat immers een belangrijk 
verdedigingsmechanisme
van het lichaam wordt uitgeschakeld. Een ander belangrijk effect van corticosteroïden is de onderdrukking van het 
afweersysteem.
Dit systeem speelt een belangrijke rol bij de natuurlijke afweer tegen
lichaamsvreemde stoffen (antigenen of allergenen) en levende indringers zoals 
micro-organismen.
Onze natuurlijke afweer is dus ook een zeer belangrijke verdediging
tegen invloeden vanuit de buitenwereld. Onderdrukking daarvan kan noodzakelijk
zijn als het afweersysteem buitensporig reageert. Dat is het geval bij 
allergie 
en bij auto-immuunziekten. De laatste categorie bestaat uit ziekten die het gevolg zijn 
van
afweerreacties tegen eigen lichaamsbestanddelen. Voorbeelden van 
auto-immuunziekten
zijn 
reumatoïde artritis (in 
het onderdeel 
'Reumatische 
Aandoeningen' in de sectie 'Pijn & Pijnbestrijding') en 
multiple sclerose (in 
de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel').
Ook na orgaantransplantaties is onderdrukking van het afweersysteem van groot
belang om de vrijwel altijd optredende afstotingsreacties tegen te gaan. Dus ook 
bij
deze ingrijpende operaties zullen corticosteroïden worden toegepast. Het zal duidelijk zijn dat corticosteroïden niet echt genezen, maar slechts 
tijdelijk
(ernstige) symptomen bestrijden. Daardoor wordt tijd gewonnen om het lichaam
spontaan of met behulp van andere maatregelen weer in evenwicht te laten komen.
Op die manier kan veel (blijvende) schade worden voorkomen. 
Synthetische  corticosteroïden Sinds de ontdekking van het natuurlijke bijnierschorshormoon 
 
hydrocortison zijn er nieuwe stoffen gesynthetiseerd met in principe dezelfde 
werking, maar die op gewichtsbasis meestal een veel sterkere werking hebben dan 
hydrocortison. Tevens zijn er stoffen ontwikkeld waarbij de ontstekingsremmende 
werking sterk op de voorgrond staat. Ook zijn er corticosteroïd-preparaten die uitsluitend lokaal werkzaam zijn, dus 
bijvoorbeeld in de longen 
zoals bij astma en COPD of in de neus zoals bij hooikoorts. 
Op basis van de lokalisatie van het ziektebeeld dat met een corticosteroïd kan 
worden behandeld, worden de synthetische corticosteroïden tegenwoordig als volgt 
ingedeeld: 
InhalatiecorticosteroïdenHet gaat hier om corticosteroïden die door middel van een 
poederinhalator, dosisaerosol of vernevelaar aan de longen worden toegediend bij 
patiënten met astma of COPD (voor meer details zie het onderdeel
astma & COPD in de 
sectie 'Luchtwegen & Ademhaling').
Op dit moment zijn er vier inhalatiecorticosteroïden beschikbaar: beclometason
(merkloos,
	Qvar®, Soprobec®), 
budesonide (merkloos,
	Pulmicort®), ciclesonide (merkloos, Alvesco®) en fluticason (merkloos, Flixotide®). 
Doordat deze stoffen uitsluitend in contact komen met de luchtwegen, beperken de bijwerkingen 
zich tot heesheid of 
keelpijn en schimmelinfecties in de mond. Deze kunnen meestal worden 
voorkómen door na iedere inhalatie de mond te spoelen met water (daarna het 
water niet doorslikken, maar uitspugen!).
 
	
		
			| 
		
		
		overzicht   
		
		Inhalatiecorticosteroïden |  
			| stofnaam | 
		
			
			merknaam® | toedieningsvorm: 
			sterkte |  
			| beclometason 
 
 budesonide
 
 
 
 ciclesonide
 
 fluticason
 
 
 | merkloos, Qvar®Soprobec®
 
 merkloos, 
			Pulmicort®
 
 
 
 merkloos,
			Alvesco®
 
 merkloos, Flixotide®
 
 
 | dosisaerosol: 50, 100 
			en 250 μg/dosis inhalatiepoeder: 200 en 400 μg/dosis
 
 dosisaerosol: 200 μg/dosis
 inhalatiepoeder: 100 - 400 μg/dosis
 vernevelvloeistof: 0,125 - 0,5 mg/ml
 
 dosisaerosol: 80 en 160 μg/dosis
 
 dosisaerosol: 50, 125 en 250 μg/dosis
 inhalatiepoeder: 100, 250 en 500 μg/dosis
 vernevelvloeistof: 0,25 mg/ml
 |  
 
Nasale  corticosteroïdenDeze corticosteroïden worden via een neusspray of neusdruppels 
toegediend bij patiënten met hardnekkige hooikoortsklachten (zie ook het 
onderdeel hooikoorts 
in de sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'). Ook worden ze toegepast bij 
hardnekkige klachten van 
voorhoofdsholteontsteking (zie het onderdeel 'Luchtweginfecties' in de sectie 'Luchtwegen & 
Ademhaling'). De huidige nasale 
corticosteroïden zijn: beclometason (merkloos), 
budesonide (merkloos), fluticason (merkloos, 
Avamys®,
	Flixonase®),
mometason (merkloos,
	Nasonex®) en triamcinolon (Nasacort®). 
Omdat deze stoffen alleen in contact komen met het neusslijmvlies, beperken de 
bijwerkingen zich tot irritatie van het neusslijmvlies,  eventueel 
niesaanvallen direct na toediening, soms neusbloedingen of reukverlies.
 
	
		
			| 
		
		
		overzicht   
		
		Nasale  corticosteroïden |  
			| stofnaam | 
		
			
			merknaam® | toedieningsvorm: 
			sterkte |  
			| beclometason 
 budesonide
 
 fluticason
 
 
 mometason
 
 triamcinolon
 | 
			merkloos
 merkloos
 
 merkloos, 
Avamys®
 Flixonase®
 
 merkloos, 
Nasonex®
 
 Nasacort®
 | neusspray: 50 microg/dosis 
 neusspray: 50 en 100 microg/dosis
 
 neusspray: 27½ en 50 microg/dosis
 
 
 neusspray: 50 microg/dosis
 
 neusspray: 55 microg/dosis
 |  
 
DermatocorticosteroïdenDeze corticosteroïden worden bij sommige huidziekten gebruikt zoals
jeuk,
eczeem en
psoriasis (zie de sectie 'Huidaandoeningen'). Ook hier gaat 
het om een lokale toediening meestal via een crème of een zalf; ze worden ook 
wel hormoonzalven genoemd. 
Dermatocorticosteroïden worden naar sterkte ingedeeld in vier klassen: zwak 
(klasse 1), matig sterk (klasse 2), sterk (klasse 3) en zeer sterk (klasse 4). 
Hydrocorticon  (merkloos,
	Hydrocortison FNA)  is het enig beschikbare, zwakwerkende klasse-1-preparaat.
 Clobetason (Emovate®), flumetason (Locacorten®), 
hydrocortisonbutyraat (Locoïd®), 
triamcinolonacetonide (merkloos,
	Triamcinolon FNA) zijn klasse-2-preparaten.
 Betamethason (merkloos,
	Betnelan®,
Diprosone®), desoximetason (merkloos, Topicorte®), fluticason (merkloos, 
Cortifol®, Cutivate®) en 
mometason (merkloos,
	Elocon®) zijn klasse-3-preparaten en 
betamethason-dipropionaat (merkloos,
	Diprolene®) en clobetasol (Clarelux®,
Clobex®, Dermovate®, 
			Eczoria®) zijn klasse-4-preparaten.
 Het gebruik van de 
klasse-3- en de klasse-4-preparaten wordt aanzienlijk beperkt door het optreden 
van lokale en zelfs sytemische effecten. De lokale gevolgen betreffen een 
plaatselijk dunner worden van de huid (atrofie), waardoor er snel blauwe 
plekken en oppervlakkige verwondingen kunnen ontstaan. Ook kunnen zich op den 
duur striemen (striae) ontwikkelen en blauwrode vlekjes door verwijding 
van bloedvaatjes (teleangiëctasieën). Deze bijwerkingen kunnen worden 
vermeden door het dermatocorticosteroïd alleen enkele dagen per week te 
gebruiken. Bij heel intensief gebruik van dermatocorticosteroïden op grote 
huidoppervlakken kunnen ook bijwerkingen optreden die bekend zijn van 
corticosteroïden na oraal gebruik. 
	
		
			| 
		
		
		overzicht  
		Dermatocorticosteroïden |  
			| stofnaam | 
		
			
			merknaam® | toedieningsvorm: 
			sterkte |  
			| • Klasse 1 hydrocortison
 
 • Klasse 2
 clobetason
 
 flumetason
 
 hydrocortisonbutyraat
 
 
 triamcinolonacetonide
 
 • Klasse 3
 betamethason
 
 
 desoximetason
 
 fluticason
 
 
 mometason
 
 • Klasse 4
 betamethason-
 dipropionaat
 
 clobetasol
 
 
 | 
			merkloos
 Hydrocortison
			FNA
 
 Emovate®
 
 Locacorten®
 
 Locoid®
 
 
 merkloos
 Triamcinolon
			FNA
 
 merkloos, Betnelan®
 Diprosone®
 
 merkloos, Topicorte®
 
 merkloos,
			Cortifil®
 Cutivate®
 
 merkloos, Elocon®
 
 
 merkloos, Diprolene®
 
 
 merkloos
 Clarelux®, Clobex®
 Dermovate®, Eczoria®
 | crème, 
			smeersel:  10 mg/g
 zalf: 10 mg/g
 
 crème, zalf: 0,5 mg/g
 
 crème: 0,2 mg/g
 
 crème, huidemulsie, vetcrème,
 scalp lotion: 0,1%
 
 crème, 
			smeersel:  1 mg/g
 zalf: 1 mg/g
 
 crème, huidemulsie, lotion,
 zalf: 0,05 en 0,1%
 
 crème, emulsie: 0,25%
 
 crème: 0,05%; zalf: 
			0,005%
 
 
 crème, lotion, zalf: 
			 0,1%
 
 
 zalf: 0,05%
 
 
 schuim: 0,05%
 crème, lotion: 0,05%
 shampoo, zalf: 0,05%
 |  
 
Lokale  corticosteroïden  
voor  het  oogHet gaat hier om corticosteroïden in oogdruppels of 
oogzalven, doorgaans bestemd voor de behandeling van ernstige ontstekingsachtige 
aandoeningen van het oog (zie ook
oogontstekingen in het onderdeel 'Oogaandoeningen' in de sectie 'Oog- 
& Ooraandoeningen'). De huidige oogpreparaten zijn: dexamethason (merkloos,
	Axium-opto®,
	Dexa-Pos®, 
Dexamethason FNA, 
			Dexmono®),
fluormetholon (FML Liquifilm®),
hydrocortison 
		 (Softacor®) en prednisolon (merkloos,
	Pred Forte®,
Ultracortenol®). Het gebruik van deze 
preparaten is niet zonder risico, omdat eventuele bacteriële en virale
ooginfecties (zie het onderdeel 'Oogaandoeningen' in de sectie 'Oog- 
& Ooraandoeningen') zich kunnen uitbreiden, terwijl na langdurig gebruik ook
glaucoom (eveneens in 
het onderdeel 'Oogaandoeningen' in de sectie 'Oog- & Ooraandoeningen') kan 
ontstaan. Corticosteroïd-bevattende oogpreparaten mogen dan ook alleen door 
oogartsen worden voorgeschreven.
 
	
		
			| 
		
		
		overzicht 
		
		 Lokale  
		corticosteroïden  voor  het  
		oog |  
			| stofnaam | 
		
			
			merknaam® | toedieningsvorm: 
			sterkte |  
			| dexamethason 
 
 
 
 fluormetholon
 
 hydrocortison
 
 prednisolon
 
 | 
			
merkloos, 
			Axium-opto®Dexa-Pos®
 Dexamethason FNA
 Dexmono®
 
 FML Liquifilm®
 
 Softacor Minims®
 
 merkloos, Pred Forte®
 Provist-opto®
 Ultracortenol®
 | oogdruppels:
			0,1% minims: 0,1%
 
 
 
 oogdruppels:
			0,1%
 
 minims: 3,35 mg/ml
 
 oogdruppels:
			1%
 minim: 0,5%
 oogzalf: 0,5%
 |  
 
Lokale  corticosteroïden  
voor  het  oorDroog en hinderlijk jeukend 
eczeem 
in de uitwendige gehoorgang (in het onderdeel 'Ooraandoeningen' in de 
sectie 'Oog- & Ooraandoeningen') wordt doorgaans behandeld met oordruppels die 
een  lokaal corticosteroïd  
bevatten. Daarvoor kan 
hydrocortison/azijnzuur (merkloos,
	Zure Oordruppels met Hydrocortison FNA) of 
triamcinolon/azijnzuur (merkloos,
	Zure Oordruppels met Triamcinolon FNA) 
worden gebruikt. Een oortampon of een oorwatje met daarop enkele oordruppels is 
een prima hulpmiddel om de gehoorgang met de werkzame stof in contact te 
brengen. Behalve soms wat lokale irritatie zijn er geen bijwerkingen te 
verwachten.
 
	
		
			| 
		
		
		overzicht  
		
		 Lokale  
		corticosteroïden  voor  het  
		oor |  
			| stofnaam | 
		
			
			merknaam® | toedieningsvorm: 
			sterkte |  
			| hydrocortison/azijnzuur 
 
 
 triamcinolon/azijnzuur
 
 | 
			
			merkloosZure Oordr. met
 Hydrocortison FNA
 
 merkloos
 Zure Oordr. met
 Triamcinolon FNA
 | oordruppels: 1% 
 
 
 oordruppels: 0,1%
 
 |  
 
Lokale  corticosteroïdinjectiesDeze lokale injecties zijn doorgaans bedoeld om 
slijmbeursontstekingen, peesschedeontstekingen of gewrichtsontstekingen 
effectief te onderdrukken (zie ook
artrose,
reumatoïde 
artritis en
wekedelenreuma in het onderdeel 'Reumatische Aandoeningen' in de sectie 'Pijn 
& 
Pijnbestrijding'). In en om het gewricht wordt dan 
een kleine hoeveelheid van een corticosteroïd-preparaat 
gespoten (intra-articulair),
al dan niet samen met een lokaal verdovend middel. De huidige 
preparaten zijn: betamethason (Celestone®), 
dexamethason (merkloos), methylprednisolon (Depo-Medrol®, 
Solu-Medrol®),
prednisolon (merkloos,
	Di-Adreson-F aquosum®) en triamcinolonacetonide 
(Kenacort-A®). Als het middel op de juiste plaats 
belandt,
werkt het snel. Patiënten kunnen dan na een paar uur het gewricht al weer zonder
pijn bewegen. 
De kans
op bijwerkingen is klein, omdat er slechts een geringe hoeveelheid 
corticosteroïd
wordt ingespoten. Wél moet de arts precies weten hoe en waar de injectie moet 
worden
toegediend, zodat de stof op de juiste plaats terechtkomt.
 
	
		
			| 
		
		
		overzicht  Lokale  corticosteroïdinjecties |  
			| stofnaam | 
		
			
			merknaam® | toedieningsvorm: 
			sterkte |  
			| betamethason 
 dexamethason
 
 methylprednisolon
 
 
 prednisolon
 
 
 triamcinolonacetonide
 | Celestone®
 merkloos
 
 Depo-Medrol®
 Solu-Medrol®
 
 merkloos
 Di-Adreson-F aq.®
 
 Kenacort-A®
 | lokale injectie: 
			5,7 mg/ml 
 lokale injectie: 4 mg/ml
 
 lokale injectie: 40 en 62,5 mg/ml
 
 
 lokale injectie: 12,5 en 25 mg/ml
 
 
 lokale injectie: 10  en 40 mg/ml
 |  
 
Systemische  corticosteroïdenIn
gevallen die zich niet lenen voor een lokale corticosteroïd-behandeling wordt een 
zogenaamde systemische behandeling gestart, dat wil zeggen dat het 
preparaat via de mond (oraal) of per injectie (parenteraal) wordt 
toegediend en dus in het hele lichaam werkzaam kan zijn. Dat is vaak het geval 
bij ernstige vormen van allergie 
en bij auto-immuunziekten. De 
laatste categorie bestaat uit ziekten die het gevolg zijn van afweerreacties 
tegen eigen lichaamsbestanddelen. Afhankelijk van het ziektebeeld kan een kortdurende stoottherapie 
die doorgaans enkele weken duurt, of een langer durende behandeling 
voorgeschreven. De huidige preparaten zijn: betamethason (Celestone®), cortison 
(merkloos), deflazacort (merkloos), dexamethason (merkloos,
	Dexamethason 
FNA), 
hydrocortison (merkloos,
Alkindy®,
Efmody®,
Hydrocortison FNA, 
Plenadren®, 
	Solu-Cortef®), methylprednison (merkloos, Depo-Medrol®, Solu-Medrol®), 
prednisolon
(Di-Adreson-F aquosum®, Prednisolon FNA), 
prednison (merkloos), triamcinolon (merkloos) en triamcinolonacetonide (Kenacort-A®).
 Prednison is het preparaat dat oraal verweg het meest wordt 
voorgeschreven. Als de behandeling niet langer dan enkele weken 
duurt, zijn
er nauwelijks bijwerkingen te verwachten. Bij langduriger gebruik – meestal in 
de vorm van tabletten – komen vaak wel bijwerkingen voor. Het is dan zaak een 
minimale onderhoudsdosering te zoeken om het ziekteproces onder controle te 
houden. Of de voordelen van corticosteroïden opwegen tegen de nadelen, hangt 
natuurlijk vooral af van de ernst van het ziektebeeld, maar ook van de kennis en 
de ervaring van de behandelend arts.
 
	
		
			| 
		
		
		overzicht   
		
		Systemische  
corticosteroïden |  
			| stofnaam | 
		
			
			merknaam® | toedieningsvorm: 
			sterkte |  
			| betamethason 
 cortison
 
 deflazacort
 
 dexamethason
 
 
 
 
 hydrocortison
 
 
 
 
 methylprednison
 
 
 prednisolon
 
 
 
 prednison
 
 triamcinolon-
 acetonide
 | 
			Celestone®
 merkloos
 
 merkloos
 
 merkloos
 Dexamethason FNA®
 
 
 
 merkloos, Acecort®
 Alkindi®, Efmody®
 Hydrocortison FNA
 Plenadren®,
			Solu-Cortef®
 
 merkloos, Depo-Medrol®
 Solu-Medrol®
 
 merkloos
 Di-Adreson-F aq.®
 Prednisolon FNA
 
 merkloos
 
 merkloos
 Kenacort-A®
 | injectievloeistof:
			5,7 mg/ml 
 tablet: 5 en 25 mg
 
 tablet: 6 mg
 
 capsule: 10 - 40 mg
 tablet: 0,5, 1,5 en 4 mg
 drank: 1 mg/ml
 injectievloeistof: 4 en 20 mg/ml
 
 capsule  (mga*): 1 - 
			10 mg
 granulaat: 0,5 - 5 mg
 tablet (mga*):
			1 - 20 mg
 injectievloeistof: 50 mg/ml
 
 capsule: 100 mg
 infusie/injectievlst.: 40 - 1000 mg
 
 capsule, 
			tablet: 5 - 75 mg
 drank:
			1 en 5 mg/ml
 injectievloeistof: 
			12½ en 
			25 mg
 
 tablet: 5 mg
 
 injectievloeistof: 10 en 40 mg/ml
 
 |  
			| mga* = met gereguleerde afgifte |     Bijwerkingen Elke succesvolle therapie met geneesmiddelen heeft een keerzijde. De prijs die 
men
voor het gunstige resultaat moet betalen, zijn bijwerkingen die er niet om 
liegen.
Dat geldt in het bijzonder na langdurig en intensief gebruik van 
corticosteroïden.Veel bijwerkingen liggen in het verlengde van de werking van het natuurlijke 
hydrocortison:
verschijnselen van het syndroom van Cushing, verstoring van de mineraal- en
waterhuishouding (hetgeen leidt tot oedeem en hoge bloeddruk), ontkalking van 
botten
(osteoporose), spierzwakte en huidafwijkingen. Andere ongewenste effecten houden
verband met de werking op ontstekingsprocessen en het afweersysteem: grotere 
kans
op infecties, vertraagde wondgenezing en het optreden van maag-darmzweren.
 Ook bijwerkingen van neurologische aard kunnen optreden: stemmingsveranderingen
(euforie), slapeloosheid en zelfs psychosen. Daarnaast wordt de activiteit van 
de bijnierschors
geremd, waardoor in ‘stress’-situaties te weinig extra hydrocortison wordt
geproduceerd, met alle gevolgen van dien. Bij patiënten met diabetes (suikerziekte) 
ontstaat tijdens
het gebruik van corticosteroïden nog een andere complicatie doordat de 
stofwisseling
wordt beïnvloed, namelijk verhoging van de bloedsuikerspiegel. Corticosteroïden
remmen eigenlijk de werking van 
insuline (in het 
onderdeel ‘Diabetes’ elders in deze 
sectie 'Hormonen & Stofwisseling').
Mensen die geen diabetes hebben, zullen daar geen last van hebben, omdat
het lichaam een en ander heel goed kan compenseren. Maar bij patiënten met 
diabetes
gebeurt dat onvoldoende. Zij kunnen dan gemakkelijk ‘ontregeld’ raken.
 De kans op het ontstaan van bovengenoemde bijwerkingen kan in veel gevallen tot een 
minimum
worden beperkt door een juiste toediening en een passende dosering. In veel 
gevallen
kan men zelfs volstaan met de lokale toediening van  corticosteroïden  
(zie hierboven). Algemene (systemische) bijwerkingen 
zullen dan niet of nauwelijks optreden.
 
 Externe links:https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
 
Terug |