| 
REUMATISCHE  AANDOENINGEN 
Reumatoïde artritis  (GEWRICHTSREUMA) 
		ziektebeeld
 Deze vorm van gewrichtsontsteking wordt ook wel ‘chronisch 
gewrichtsreuma’ genoemd.
Het begin is meestal sluipend, met als voornaamste klacht pijn. Vaak voelt men 
zich
ook moe en lusteloos. Pijn en stijfheid zijn vooral ’s ochtends aanwezig 
(ochtendstijfheid),
maar nemen in de loop van de dag af. Meestal zijn de vingergewrichten en de 
teengewrichten
als eerste aangetast. Geleidelijk kunnen ook andere gewrichten pijnlijk en stijf 
worden. Andere kenmerken zijn lichte koorts, een verhoogde bloedbezinking (bse) en
bloedarmoede. In een later stadium kunnen de aangetaste gewrichten volledig 
verstijven
(ankylose). Op röntgenfoto’s zijn dan duidelijke afwijkingen te zien. Meestal – 
maar niet
altijd – zijn er reumafactoren in het bloed te vinden. Behalve gewrichten kunnen 
soms
ook andere organen worden aangetast, zoals de longen, het hart en de ogen.
 De ziekte komt bij 1 procent van de volwassenen voor; bij vrouwen bijna tweemaal 
zo
vaak als bij mannen. Reumatoïde artritis begint meestal tussen het twintigste en 
veertigste
levensjaar, maar kan ook op andere leeftijden beginnen. Bij kinderen spreekt men 
van juveniele reumatoïde artritis.
 
 
Oorzaak De oorzaak van reumatoïde artritis is eigenlijk niet bekend. Men 
vermoedt dat de ziekte
het gevolg is van een verstoring van het afweersysteem. Er blijken namelijk 
specifieke antistoffen (reumafactoren) te worden gemaakt, die gericht zijn tegen de eigen 
weefsels
en organen, in dit geval dus de gewrichten. Men noemt reumatoïde artritis dan 
ook een auto-immuunziekte. Waarom het afweersysteem ‘verkeerde’ antistoffen gaat 
produceren,
is niet duidelijk. Sommige onderzoekers vermoeden dat deze productie door 
bacteriële
of virale infecties op gang wordt gebracht. Anderen denken eerder aan hormonale
stoornissen, omdat reumatoïde artritis bij vrouwen vaker voorkomt dan bij 
mannen.
Bovendien blijkt dat vrouwen tijdens een zwangerschap vaak minder last hebben. 
Dat
ook een erfelijke factor een rol speelt, is zeker. 
 Stapsgewijze aantasting van een gewricht door 
reumatoïde artritis.
 
Behandeling De behandeling van reumatoïde artritis bestaat uit verschillende 
elementen. Medicijnen
zijn zeker niet de enige mogelijkheid om de klachten te verlichten. 
Fysiotherapie kan voor
deze patiënten veel betekenen: actieve oefentherapieën om de functie van het 
gewricht
zo goed mogelijk te behouden. Door ergotherapie kan met technische hulpmiddelen 
en
aanpassingen (bijvoorbeeld in het huishouden of op het werk) de lichamelijke 
activiteit
op peil worden gehouden en zo mogelijk zelfs worden verhoogd. 
Pijnstillers  en  NSAID'sVerlichting van de pijn is natuurlijk erg belangrijk met het oog op het 
dagelijks
functioneren van een patiënt met reumatoïde artritis. Paracetamol (merkloos,
Daro 
Paracetamol®, Kinderparacetamol®, Panadol®, Pinex®, Sinaspril Paracetamol®) komt natuurlijk als eerste in aanmerking, 
omdat
deze pijnstiller vrijwel geen bijwerkingen veroorzaakt. Het nadeel van 
paracetamol is 
echter dat het 
geen ontstekingsremmende werking heeft zoals de NSAID’s, 
die in kleine pijnstillers 
& 
NSAID's in het onderdeel  'Pijnstillers' in de sectie 'Pijn & 
Pijnbestrijding' uitvoerig worden besproken.
Bij reumatoïde artritis zijn diclofenac (merkloos,
Cataflam®, Voltaren®, Voltaren K®), ibuprofen (merkloos,
Advil®, Brufen®, Nurofen®, Sarixell®, 
Spidifen®, Zafen®) en naproxen (merkloos,
Aleve®) veelgebruikte 
middelen die
zowel de pijn verminderen als de ontsteking remmen. Acetylsalicylzuur 
(merkloos, Alka-Seltzer®, Aspirine®, Aspro®) en zijn calciumzout carbasalaatcalcium (merkloos,
Ascal®) 
worden
ook nog veel gebruikt, maar dan in een hogere dosering dan bij alleen 
pijnstilling is vereist.
 De werking van de verschillende NSAID’s lijkt sterk op elkaar, maar toch kan de
werkzaamheid van patiënt tot patiënt flink verschillen. Voor iedere patiënt moet 
dus
het effectiefste middel met de minste bijwerkingen worden gezocht. Ook sterkere
NSAID’s als indometacine (merkloos) kunnen worden gebruikt, maar de
kans op bijwerkingen is dan aanzienlijk groter. Behalve maag-darmproblemen (vaak
in de vorm van maag-darmzweren) en nierproblemen (waardoor oedeem of hoge
bloeddruk kan ontstaan) die ook bij andere NSAID’s kunnen voorkomen, veroorzaakt
indometacine nogal eens hevige hoofdpijn, duizeligheid en verwardheid. Bij 
maag-darmstoornissen
die het gevolg zijn van de hier genoemde NSAID’s, kan één van de nieuwere
NSAID’s, de zogeheten 
COX-2-remmers 
(in het onderdeel  'Pijnstillers' 
in deze sectie 'Pijn & Pijnbestrijding') worden 
geprobeerd. Celecoxib (merkloos, Celebrex®) of etoricoxib (merkloos, Arcoxia®)
komt dan zeker in aanmerking. Een andere mogelijkheid is het 'klassieke' NSAID te combineren
met misoprostol (Cytotec®). Dit is een middel dat het maag(-darm)slijmvlies 
beschermt
tegen de inwerking van maagzuur (zie ook
maagzuurremmers in het onderdeel 'Maagaandoeningen' 
in de sectie 'Spijsvertering & Lever'). Misoprostol veroorzaakt
echter vaak diarree. De combinatie van NSAID's met een bepaald 
type
maagzuurremmer (een zogenoemde  protonpompremmer), 
meestal omeprazol (merkloos, Losec®, Losecosan®, 
Omecat®), heeft 
dan 
de voorkeur, omdat deze maagzuurremmers vrijwel geen bijwerkingen hebben. 
Er zijn ook twee vaste combinaties beschikbaar: diclofenac/misoprostol
(merkloos, Arthrotec®) en naproxen/esomeprazol (Vimovo®). 
	
		
			| overzicht 
			pijnstillers  &  nsaid's  
			bij  Reumatoïde  
			Artritis |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| Kleine  pijnstillers |  
			| paracetamol 
 
 
 
 
 |  merkloosDaro Paracetamol®
 Kinderparacetamol®
 Panadol®, Pinex®
 Sinaspril Paracetamol®
 
 |  bruistablet: 1000 mggranulaat: 500 mg
 smelttablet: 125-500 mg
 drank, stroop: 24 mg/ml
 (kauw)tablet: 100-1000 mg
 zetpil: 60-1000 mg
 |  
			| ontstekingsremmende  pijnstillers:  NSAID's |  
			| acetylsalicylzuur 
 
 
 carbasalaatcalcium
 
 diclofenac
 
 
 ibuprofen
 
 
 
 
 
 indometacine
 
 
 naproxen
 
 
 
 | merkloos, Alka-Seltzer®Aspirine®, Aspro®
 
 
 merkloos, Ascal®
 
 merkloos, Cataflam®
 Voltaren (K)®
 
 merkloos, Advil®
 Brufen®,  Nurofen®
 Sarixell®, Spidifen®
 Zafen®
 
 
 merkloos
 
 
 merkloos, Aleve®
 
 voor de overige middelen
 zie NSAID's
 | bruistablet: 324-500 mg (kauw)tablet: 100-500 mg
 granulaat: 500 
			mg
 
 poeder: 600 mg
 
 tablet (mga*): 12½-100 mg
 zetpil: 25, 50 en 100 mg
 
 bruispoeder: 400 en 600 mg
 capsule, dragee: 200, 400 mg
 suspensie: 20 mg/ml
 smelttablet: 200 mg
 tablet (mga*): 200-800 mg
 
 capsule: 25 en 50 mg
 zetpil: 50 en 100 mg
 
 tablet: 220-550 mg
 zetpil: 250 en 500 mg
 
 
 |  
			| COX-2-remmers |  
			| celecoxib 
 etoricoxib
 | merkloos, Celebrex®
 merkloos, Arcoxia®
 | capsule: 100 en 200 mg 
 tablet: 30, 60, 90 en 120 mg
 |  
			| 
			
			maagbescherming  (vanwege 
			 NSAID-gebruik) |  
			| omeprazol 
 
 misoprostol
 
 Vaste combinaties
 diclofenac/
 /misoprostol
 
 naproxen/
 /esomeprazol
 | merkloos, Losec®Losecosan®, Omecat®
 
 Cytotec®
 
 
 merkloos, Arthrotec®
 
 
 Vimovo®
 
 | capsule, tablet: 10-40 mg 
 
 tablet: 0,2 mg
 
 
 tablet: 50/200 en 75/200 mg
 
 
 tablet mga*: 500/20 mg
 
 |  
			| mga* = met gereguleerde afgifte |    Het  zwaardere  geschut
 Wordt de ziekte ondanks intensieve behandeling met bovengenoemde 
NSAID’s 
erger,
waardoor misvormingen van de gewrichten dreigen te ontstaan, die uiteindelijk 
leiden
tot invaliditeit, dan moeten zwaardere middelen worden gebruikt. Deze middelen
bezitten bijzondere eigenschappen, waardoor ze de voortgang van het ziekteproces
kunnen afremmen. Ze worden ook wel ‘antireumatica in engere zin’, 
DMARD’s
(afkorting van ‘disease-modifying antirheumatic drugs’), SAARD's 
(afkorting van 'slow acting antirheumatic drugs') of ‘tweedelijns 
antireumatica’
genoemd; dit laatste omdat ze uitsluitend door een reumatoloog worden 
voorgeschreven
in verband met de mogelijke bijwerkingen. Een reumatoloog is de specialist die 
zich
voornamelijk bezighoudt met de behandeling van reumatische aandoeningen. Anders
dan de NSAID’s hebben de genoemde medicijnen uitsluitend een ontstekingsremmende
werking. Pijnstilling met paracetamol of een NSAID zal dus meestal nodig 
blijven. 
OntstekingsremmersBij voortschrijdende reumatoïde artritis wordt van de zwaardere middelen vaak 
als
eerste chloroquine (merkloos, A-CQ 100®) of hydroxychloroquine (merkloos,
Plaquenil®) geprobeerd. 
Deze
middelen zijn oorspronkelijk als malariamiddelen ontwikkeld, maar bleken ook een
sterke ontstekingsremmende werking te hebben. Waarschijnlijk is de werking 
gebaseerd
op remming van de vorming van de antistoffen (‘reumafactoren’) die gericht zijn 
tegen
de gewrichten. Langdurig gebruik van deze stoffen kan leiden tot oogafwijkingen. 
Een
ander eerstekeuzemiddel is sulfasalazine (merkloos, Salazopyrine®, Sulfasalazine 
FNA),
dat ook bij de behandeling van 
chronische darmontstekingen (zie ook 'Darmaandoeningen' 
in de sectie 'Spijsvertering & Lever') een
belangrijke rol speelt. Hoe dit middel bij reumatoïde artritis werkt, is niet 
duidelijk.
Maag-darmklachten en hoofdpijn zijn de meest voorkomende bijwerkingen.
 Leflunomide (merkloos, Arava®) is een vrij nieuw middel, waarmee nog
niet zoveel ervaring is opgedaan. Het komt mogelijk in aanmerking als het gebruik van
sulfasalazine en methotrexaat vanwege de bijwerkingen moet worden gestaakt. 
Omdat ook bij gebruik van leflunomide forse bijwerkingen (vooral 
maag-darmstoornissen) kunnen optreden, is de toepassing beperkt.
 
GoudEen behandeling met goudverbindingen (‘chrysotherapie’) wordt pas overwogen als 
de
eerdergenoemde middelen onvoldoende effect hebben of onaanvaardbare bijwerkingen
veroorzaken. Aurothiomalaat (Tauredon®) moet wekelijks in de 
bilspier worden geïnjecteerd. Hoe goud het 
ziekteproces
precies beïnvloedt, is niet volledig bekend. Hun werkzaamheid is in een ver 
verleden
bij toeval ontdekt toen er middelen werden gezocht tegen tuberculose en 
lepra. De gunstige werking is pas na enkele maanden te merken. De 
bijwerkingen liegen er niet om: ongeveer een kwart van de patiënten moet 
daardoor afhaken. Huidafwijkingen, maag-darmstoornissen, nierfunctiestoornissen 
en bloedafwijkingen komen regelmatig voor.
 
ImmunosuppressivaMethotrexaat
(merkloos, 
			 Ebetrex®,  Emthexate®,
			Injexate®, Metoject®, MTX), ciclosporine (merkloos,
Ciqorin®, Neoral®) en 
azathioprine
(merkloos, Azafalk®, Imuran®) zijn zogenaamde immunosuppressiva (stoffen die het afweersysteem 
onderdrukken),
die vooral worden gebruikt bij patiënten met een zeer actieve vorm van
reumatoïde artritis. Ook deze middelen kunnen nogal wat bijwerkingen 
veroorzaken.
Desondanks wordt tegenwoordig vooral methotrexaat steeds vaker gebruikt om de 
ziekteactiviteit
al in een vroeg stadium af te remmen en daardoor onherstelbare gewrichtsschade
te voorkomen. Het middel kan zowel via de mond (oraal) doorgaans 1-3 keer 
per week of per injectie (intramusculair dus in een spier, één keer per 
week) worden toegediend. Indien nauwkeurig gedoseerd vallen de 
bijwerkingen meestal wel mee. Maag-darmstoornissen, afwijkende leverwaarden 
en bloedafwijkingen zijn de meest voorkomend bijwerkingen. Daarnaast kunnen 
ontstekingen van het mondslijmvlies (stomatitis) en huidreacties optreden 
na gebruik van methotrexaat.
 In 2017 kwam een nieuw type immunosuppressivum beschikbaar, de 
zogenaamde JAK-remmers. Baricitinib (Olumiant®) en
tofacitinib (Xeljanz®) zijn de eerste vertegenwoordigers van deze 
groep middelen die bij matige tot ernstige vormen van reumatoïde artritis kunnen 
worden toegepast. Ze remmen het januskinase (JAK), een enzym dat 
betrokken is bij processen binnen de immuuncellen die signaalstoffen als 
cytokinen waaronder het TNF-α (zie 
hieronder bij 'biologicals') opwekken, waardoor 
ontstekingsreacties en de afweerfunctie worden gestimuleerd. Wat betreft 
effectiviteit en veiligheid zijn ze nagenoeg vergelijkbaar met de biologicals 
(zie hieronder). Ze hebben het voordeel boven de biologicals dat 
ze oraal (dus via de mond) worden ingenomen. De belangrijkste 
bijwerkingen van de JAK-remmers zijn infecties (bovenste 
luchtwegen, herpesinfecties waaronder gordelroos, urineweginfecties), leverenzymverhogingen, 
afwijkende (hogere) cholesterolwaarden, maagdarmklachten.
 
CorticosteroïdenOnder bepaalde omstandigheden kunnen ook corticosteroïden worden 
gegeven. Deze stoffen hebben eveneens een sterke ontstekingsremmende werking 
(zie ook bijnierschorshormonen 
in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling'). 
Bij
een plotselinge toename van de klachten zijn ze dan tijdelijk zeer nuttig, omdat 
ze, in
tegenstelling tot de andere middelen, vrij snel (binnen enkele dagen) werken. 
Ook kunnen ze 
plaatselijk per injectie in het gewricht (intra-articulair) worden toegediend.
Het gaat dan om zogenaamde
lokale corticosteroïdinjecties. Soms toegediend in combinatie met het lokale anaestheticum 
lidocaïne, toegevoegd om de pijn van de injectie te vermijden. De huidige 
lokale corticosteroïdinjecties zijn: betamethason (Celestone®), 
dexamethason (merkloos, Oradexon®), methylprednisolon (Depo-Medrol®),
prednisolon (merkloos, Di-Adreson-F aquosum®) en triamcinolonacetonide 
(Kenacort-A®). De kans op bijwerkingen is klein, omdat er slechts een 
geringe hoeveelheid 
corticosteroïd
wordt ingespoten. Wél moet de arts precies weten hoe en waar de injectie moet 
worden
toegediend, zodat de stof op de juiste plaats terechtkomt.
 De orale corticosteroïdpreparaten prednison (merkloos) of 
prednisolon
(merkloos, Prednisolon FNA) in de vorm van een capsule, drank 
of tablet worden 
soms tijdelijk gegeven om de tijd te overbruggen die nodig is bij het instellen 
van een langzaam werkend antireumaticum (DMARD) of 
als zich complicaties in andere organen dan de gewrichten (hart, longen) 
voordoen. Als de behandeling niet langer dan enkele weken duurt, zijn er 
nauwelijks bijwerkingen te verwachten. Bij langduriger gebruik kunnen wel 
bijwerkingen voor (zie ook
bijwerkingen 
in het onderdeel  'Corticosteroïden' in de sectie 'Hormonen & 
Stofwisseling'). Het is dan zaak een minimale onderhoudsdosering te zoeken 
om het ziekteproces onder controle te houden. Of de voordelen van 
corticosteroïden opwegen tegen de nadelen, hangt natuurlijk vooral af 
van de ernst van het ziektebeeld, maar ook van de kennis en de ervaring van de 
behandelend arts. 
BiologicalsDe afgelopen jaren is er voor de behandeling van diverse 
auto-immuunziekten een
nieuwe aanpak ontwikkeld met behulp van zogenoemde TNF-α-blokkers.
TNF-α staat voor ‘tumornecrosefactor’ en is een eiwitachtige stof (cytokine) die 
tijdens
chronische ontstekingsprocessen wordt gevormd door bepaalde witte bloedcellen. 
De
naam is ontleend aan het vermogen dat deze middelen hebben om tumorcellen te 
doden
(necrotiseren). TNF-α speelt een belangrijke rol bij ontstekingsprocessen 
en bij 
autoimmuunziekten,
zoals reumatoïde artritis. TNF-α-blokkers zijn antistoffen
die de (schadelijke) werking van TNF-α tegengaan, waardoor het ontstekingsproces
wordt geremd. Ze behoren tot de zogenaamde 'biologicals', 
waarmee een gevarieerde groep van geneesmiddelen wordt bedoeld die met 
geavanceerde technieken (o.a. recombinant-DNA-technologie) 
worden bereid uit natuurlijke eiwitten (of fragmenten daarvan) zoals 
antistoffen (antilichamen) en cytokines, stoffen die een 
belangrijke rol spelen bij de immunologische afweer.
 Adalimumab (Amgevita®, Hulio®, Humira®, 
Hyrimoz®, Imraldi®), certolizumab 
pegol  (Cimzia®), etanercept (Benepali®, Enbrel®, 
Erelzi®), 
golimumab (Simponi®) en 
infliximab 
(Flixabi®, Inflectra®, Remicade®, Remsima®,  
Zessly®)
blijken zeer werkzame en effectieve TNF-α-blokkers
bij reumatoïde artritis te 
zijn.
Deze stoffen kunnen alleen per injectie worden toegediend en zijn peperduur. Ze
zullen voorlopig alleen worden gebruikt als andere middelen, zoals 
methotrexaat, niet meer goed 
werken
of te veel bijwerkingen veroorzaken. Er is op basis van de op dit moment 
beschikbare gegevens geen reden om aan één van deze TNF-α-blokkers 
de voorkeur te geven. Praktische overwegingen kunnen het verschil in toediening 
zijn: infliximab elke acht weken een intraveneuze (direct in de 
ader toegediende) infusie, adalimumab elke week een onderhuidse (subcutane) 
injectie, etanercept tweemaal per week een onderhuidse injectie en 
golimumab   een onderhuidse 
injectie 1x per maand. 
Behalve lokale reacties op de plaats van de injectie in de vorm van pijn, 
zwelling, roodheid en jeuk bestaat de indruk dat de kans op (virale) infecties 
toeneemt. Ook kunnen al dan niet ernstige, allergische reacties optreden. Abatacept  (Orencia®), anakinra (Kineret®), 
rituximab (MabThera®, Rixathon®, 
Truxima®) 
en tocilizumab (RoActemra®) behoren 
eveneens tot de nieuwe generatie stoffen met een hele specifieke werking op de 
ontstekingsprocessen die reumatoïde artritis veroorzaken, zij het op een iets 
andere wijze dan de TNF-α-blokkers. 
Tot nu toe worden ze alleen toegepast in combinatie met methotrexaat. 
Deze middelen moeten per injectie worden toegediend; anakinra onderhuids 
(subcutaan) dagelijks één injectie, abatacept, rituximab en
tocilizumab als 
intraveneuze infusies met een tussenperiode van twee tot vier weken. Hun 
bijwerkingen zijn vergelijkbaar met die van de TNF-α-blokkers. 
	
		
			| overzicht 
			antireumatica |  
			| stofnaam | 
			merknaam® | toedieningsvorm: sterkte |  
			| Ontstekingsremmers  (dmard's/saard's) |  
			| chloroquine 
 
 hydroxychloroquine
 
 leflunomide
 
 sulfasalazine
 
 | merkloosA-CQ 100®
 
 merkloos, Plaquenil®
 
 merkloos, Arava®
 
 merkloos
 Salazopyrine®
 Sulfasalazine 
FNA
 | tablet:
			100 mg 
 
 tablet: 200 mg
 
 tablet: 10, 20 en 100 mg
 
 suspensie: 100 mg/ml
 tablet: 500 mg
 zetpil: 500 mg
 |  
			| goud |  
			| aurothiomalaat | Tauredon® | injectievlst.: 100 mg/ml |  
			| Immunosuppressiva |  
			| azathioprine 
 
 ciclosporine
 
 
 methotrexaat
 
 
 
 JAK-remmers
 baricitinib
 
 tofacitinib
 | merkloos, Azafalk®Imuran®
 
 merkloos, Ciqorin®
 Neoral®
 
 merkloos, 
			 Ebetrex® Emthexate®,
			Injexate®
 Metoject®, MTX
 
 Olumiant®
 
 Xeljanz®
 | tablet:
			25, 50, 75 en 100 mg 
 
 capsule: 25, 50 en 100 mg
 drank: 100 mg/ml
 
 autoinjector: 7½-30 mg
 tablet: 2½ en 10 mg
 
 
 
 tablet: 2 en 4 mg
 
 tablet: 5 en 10 mg
 |  
			| Corticosteroïden |  
			| Lokale cortico's betamethason
 
 dexamethason
 
 methylprednisolon
 
 prednisolon
 
 
 triamcinolonacetonide
 
 Orale cortico's
 prednisolon
 
 
 
 prednison
 | Celestone®
 
 merkloos, Oradexon®
 
 Depo-Medrol®
 
 merkloos
 Di-Adreson-F aq.®
 
 Kenacort-A®
 
 
 merkloos
 Prednisolon FNA
 
 
 merkloos
 | lokale injectie: 5,7 mg
 
 lokale injectie: 4 en 5 mg
 
 lokale injectie: 40 mg
 
 lokale injectie: 25 mg
 
 
 lokale injectie: 10 en 40 mg
 
 
 capsule: 10-75 mg
 drank: 
			1 en 5 mg/ml
 tablet: 5, 20 en 30 mg
 
 tablet: 5 mg
 |  
			| Biologicals |  
			| abatacept 
 
 adalimumab
 
 
 
 anakinra
 
 certolizumab pegol
 
 etanercept
 
 
 golimumab
 
 infliximab
 
 
 
 rituximab
 
 
 tocilizumab
 
 | Orencia®
 
 Amgevita®, 
			Hulio®
 Humira®, Hyrimoz®
 Imraldi®
 
 Kineret®
 
 Cimzia®
 
 Benepali®, Enbrel®
 Erelzi®
 
 Simponi®
 
 Flixabi®, Inflectra® 
			Remicade®
 Remsima®, Zessly®
 
 MabThera®
 Rixathon®, Truxima®
 
 RoActemra®
 | autoinjector:
			125 mg infusievloeistof: 250 mg
 
 autoinjector: 20, 40 en 80 mg
 
 
 
 autoinjector: 100 mg
 
 autoinjector: 200 mg
 
 autoinjector: 10, 25 en 50 mg
 
 
 autoinjector: 50 en 100 mg
 
 infusievloeistof: 100 mg
 
 
 
 infusievloeistof: 10 mg/ml
 injectievloeistof: 120 mg/ml
 
 autoinjector: 162 mg
 infusievloeistof: 20 mg/ml
 |  
			| mga* = met gereguleerde afgifte |  
  Externe links:https://reumanederland.nl (Reuma 
Nederland)
 https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
 
Terug |