| 
Verre  reizen  
& 
gezondheid ZONLICHT,  
OVERVERHITTING  &  HOOGTEZIEKTE
 
Zonlicht 
en  medicijnen
 
Het gebruik van bepaalde geneesmiddelen of cosmetica in combinatie met zonlicht 
kan soms tot huidafwijkingen leiden; men spreekt dan van fotodermatitis. 
Een dergelijke afwijking uit zich als 
eczeem (in het 
onderdeel  'Huidallergie' 
in de sectie 'Huidaandoeningen') op de huiddelen die aan zonlicht zijn 
blootgesteld. Soms is de onderliggende oorzaak een vorm van allergie. Het eczeem 
komt dan alléén voor bij personen die voor de bewuste stof overgevoelig zijn. 
Deze zogenoemde fotoallergische reacties ontstaan niet alleen als de 
stoffen lokaal op de huid worden aangebracht, maar ook als ze via de mond of per 
injectie worden toegediend. 
Er bestaat ook een niet-allergische vorm: de zogenoemde fototoxische 
reactie, die bij veel meer personen kan worden opgewekt als zij blootstaan aan 
bepaalde hoeveelheden fototoxische stof en licht van een bepaalde golflengte. 
Beide typen reacties kunnen overigens ook tegelijk optreden.   
Boosdoeners Medicijnen die fotodermatitis 
kunnen veroorzaken, zijn onder meer: 
	
	Tetracyclinen; dit zijn zogenaamde
	breedspectrumantibiotica. De kans op fotodermatitis is aanwezig bij doxycycline (merkloos,
	
	Doxy 
	Disp®, 
 
	Efracea®) en tetracycline, en wat minder bij minocycline 
	(merkloos), zie ook
	
	tetracyclinen in het onderdeel  'Antibiotica & Ziekteverwekkers' 
	in de sectie 'Infectieziekten'.
	Sulfonamiden ('sulfa's'). Dit zijn 
	antibacteriële stoffen die nog maar zelden bij bepaalde urineweginfecties 
	worden gebruikt (zie ook
	sulfonamiden 
	in het onderdeel  'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de 
	sectie 'Infectieziekten'). Het combinatiepreparaat cotrimoxazol (merkloos,
	
	Bactrimel®), dat nog steeds regelmatig wordt voorgeschreven, 
	bevat een sulfonamide.
	Orale antidiabetica, bloedsuikerverlagende stoffen van het 
	sulfonylureum-type, 
	zoals tolbutamide (merkloos) en glibenclamide 
	(merkloos). 
	Deze geneesmiddelen worden nogal eens bij ouderdomsdiabetes gebruikt 
	(zie ook
	
	sufonylureumderivaten in het onderdeel  'Diabetes' in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling').
	Plaspillen (diuretica) van 
	het thiazide-type zoals chloortalidon (merkloos),
	hydrochloorthiazide (merkloos) en indapamide 
	(merkloos), zie 
	ook plaspillen 
	in het onderdeel 'Hoge Bloeddruk' in de 
	sectie 'Bloed & Bloedsomloop'.
	Antipsychotica van het fenothiazine-type zoals 
	chloorpromazine (merkloos), zie ook antipsychotica 
	in het onderdeel 'Psychotische Stoornissen' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel'.
	Amiodaron (merkloos), 
	een medicijn tegen hartritmestoornissen (zie ook
	antiarhythmitica 
	in het onderdeel 'Hartziekten' 
	in de sectie 'Bloed & Bloedsomloop'), veroorzaakt bij langdurig gebruik bij 
	maar liefst 50 procent van de patiënten fotodermatitis. 
Remedie Als al eerder dergelijke reacties zijn opgetreden, moeten de geneesmiddelen – zo 
mogelijk – door andere, gelijkwaardige middelen worden vervangen. Daarnaast moet 
men blootstelling aan zonlicht vermijden of beperken. In ieder geval moet men 
een zonnebrandmiddel met een hoge beschermingsfactor gebruiken. Wat te doen als de huidaandoening al is ontstaan? De behandeling is dezelfde als 
die bij andere huidontstekingen. Bij niet al te ernstige reacties gebruikt men 
natte kompressen om de roodheid en zwelling te verminderen. Zo nodig kan de jeuk worden bestreden met een 
antihistaminicum, bijvoorbeeld 
met cetirizine (merkloos,
Reactine®, Zyrtec®) of loratadine (merkloos, Allerfre®, 
Claritine®) (zie ook
antihistaminica 
in het onderdeel 'Jeuk' in de sectie 'Huidaandoeningen'). 
Desondanks zijn ze niet altijd effectief. Een alternatief wordt dan gevormd door 
een dermatocorticosteroïd, een corticosteroïd dus 
voor op de huid, bijvoorbeeld 
triamcinolonacetonide (merkloos, Triamcinolon FNA) als crème.  
Zeer ernstige gevallen moeten gedurende enkele dagen met het corticosteroïd
 prednison (merkloos, Lodotra®) (zie ook
systemische corticosteroïden in het onderdeel  'Corticosteroïden' 
in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling') worden behandeld in een 
dosering van 30-40 mg per dag. 
	
		
		
			| 
		
		
		overzicht  medicatie  
		bij  fotodermatitis |  
			| stofnaam | 
		
			
			merknaam® | toedieningsvorm: 
			sterkte |  
			| Antihistaminica |  
			| cetirizine 
 
 loratadine
 
 | merkloos,
			Reactine®Zyrtec®
 
 merkloos,  Allerfre®
 Claritine®
 | drank: 1 mg/ml tablet: 10 mg
 
 stroop: 1 mg/ml
 (smelt)tablet: 10 mg
 |  
			| Corticosteroïden |  
			| triamcinolonacetonide | merkloosTriamcinolon FNA
 | crème, 
			smeersel, zalf: 1 mg/g
 |  
			| prednison | 
			merkloos, Lodotra® | tablet (mga*): 1, 2 
			en 5 mg |  
			| mga* = met gereguleerde afgifte |  
 
Medicijnen 
 en  
oververhitting
 De laatste jaren is duidelijk geworden dat nogal wat geneesmiddelen een 
ongunstige
invloed hebben op de warmteregulatie. Om duidelijk te maken hoe dat gebeurt, eerst iets over de warmteregulatie zelf. In grote lijnen is de 
warmteregulatie te vergelijken
met een centrale verwarming. Op veel plaatsen in ons lichaam bevinden zich
thermostaten die het centrum van de warmteregulatie in de tussenhersenen 
(hypothalamus)
op de hoogte houden van onze lichaamstemperatuur. Op een signaal dat het lichaam 
te
warm wordt, neemt de bloeddoorstroming in de huid (de radiatoren) toe (de huid 
wordt
rood), waardoor de overtollige warmte gemakkelijk kan worden uitgestraald. 
Tegelijkertijd
wordt ook de activiteit van de zweetklieren vergroot. Door verdamping van het
transpiratievocht wordt ook veel warmte aan het lichaam onttrokken. Het contact 
tussen
het warmtecentrum in de hersenen, de diverse thermostaten, de radiatoren (de 
huid) en
de ‘kachel’ (de stofwisseling) verloopt via zenuwbanen en de bloedsomloop. 
Vooral de
zenuwbanen zijn belangrijk; ze verzorgen het contact tussen de tussenhersenen en 
de
zweetklieren. Hierbij speelt de chemische tussenstof (‘neurotransmitter’, 
boodschapperstof) acetylcholine een belangrijke rol. Wordt de werking van deze tussenstof 
geblokkeerd –
dit noemt men een anticholinerge werking – dan kan er van alles misgaan. 
Diverse  medicijnen Afhankelijk van hun effect op de warmteregulatie kunnen vier soorten 
geneesmiddelen
worden onderscheiden: 
	
	Medicijnen die de reactie van de tussenhersenen op alarmerende 
warmteprikkels verminderen. Dat is het geval na gebruik van medicijnen die bij 
	psychosen 
worden
gebruikt, de zogenoemde antipsychotica (in 
	het onderdeel 'Psychotische Stoornissen' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel'). Voorbeelden zijn haloperidol (merkloos, Haldol®) en 
	chloorpromazine (merkloos).
	Medicijnen die de stimulering van de zweetklieren tegengaan. Verschillende
groepen geneesmiddelen, die bij uiteenlopende aandoeningen worden gebruikt,
kunnen de transpiratie beïnvloeden. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze alle een
	anticholinerge hoofd- of bijwerking hebben. Voorbeelden zijn 
	tricyclische antidepressiva (in 
	het onderdeel 'Depressieve Stoornissen' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel') 
	zoals imipramine (merkloos), de zogenaamde
	
	blaasspasmolytica (in het onderdeel 'Plasproblemen' in de sectie 'Nieren & Urinewegen') 
	zoals oxybutynine (merkloos, Dridase®, Kentera®) en
	tolterodine (merkloos, Detrusitol®) die bij een instabiele of overactieve 
	blaas  worden gebruikt.
	Medicijnen die de stofwisseling stimuleren, waardoor de warmteproductie 
stijgt.
Deze groep wordt gevormd door harddrugs met een oppeppende werking. Voorbeelden
zijn cocaïne en amfetamine (zie ook
	cocaïne, amfetaminen & 
	XTC in de sectie 'Verslaving'). Bij drugsgebruikers zijn deze
stoffen erg populair.
	De laatste groep wordt gevormd door 
	alcohol (in de sectie 'Verslaving') en 
	plaspillen (diuretica, 
	zie het onderdeel 'Hoge Bloeddruk' in de 
	sectie 'Bloed & Bloedsomloop'). Het gebruik van deze stoffen leidt tot verlies van circulerend vocht 
(uitdroging),
waardoor men minder kan transpireren. Als één van de genoemde stoffen in een hoge dosering wordt gebruikt, moet men 
zich
bij voorkeur niet blootstellen aan hoge temperaturen. Bij twijfel moet altijd de 
(huis)arts
worden geraadpleegd.   HOOGTEZIEKTE Hoogteziekte is een verzamelnaam voor ziekteverschijnselen die 
ontstaan bij verblijf op grote hoogte; een andere naam is bergziekte. Op 
grote hoogte is het zuurstofgehalte van de lucht lager. Daardoor daalt de 
zuurstofconcentratie van bloed en weefsels (hypoxie), wat gepaard kan 
gaan met hoofdpijn, vermoeidheid, misselijkheid, kortademigheid en algemeen 
onwelbevinden (een soort katergevoel). De ernst van de verschijnselen hangt af 
van de hoogte, de snelheid waarmee van laag naar hoog gaat en de inspanningen 
die men daar levert. In het algemeen treedt hoogteziekte pas op boven de 2500 
meter. De gevoeligheid voor hoogteziekte verschilt per individu.
Boven de 2500 meter komt het bij 25 % van de mensen voor,  boven de 
5000 meter bij meer dan 50%, afhankelijk van o.a. de stijgsnelheid. De verschijnselen beginnen enkele uren tot een dag na 
aankomst op grote hoogte. Ze ontstaan vooral bij inspanning. In het begin zijn 
de symptomen mild en worden vaak niet door de persoon zelf herkend. Bij ernstige 
hoogteziekte neemt de hoofdpijn toe en treedt de kortademigheid ook in rust op, 
vooral 's nachts tijdens het slapen. Er ontstaat ernstige vermoeidheid en 
zwakte. Onbehandeld kan hoogteziekte leiden tot long- en hersenoedeem, met coma 
en de dood tot mogelijk gevolg. 
Behandeling Bij milde klachten van hoogteziekte mag men niet verder stijgen, maar 
moet men acclimatiseren op dezelfde hoogte. Tegen de hoofdpijn kan
paracetamol (in het onderdeel  'Pijnstillers' in de sectie 'Pijn 
& Pijnbestrijding') worden gebruikt en tegen de misselijkheid
anti-emetica (in het 
onderdeel 'Maagaandoeningen' in de sectie 'Spijsvertering & Lever'). 
Men moet afdalen als de verschijnselen niet verminderen.Bij ernstige klachten van hoogteziekte moet men onmiddellijk afdalen. Als dat 
niet mogelijk is, zal men zuurstof moeten toedienen indien beschikbaar. Ook 
dient dan met acetazolamide of dexamethason te worden gestart.
 
AcetazolamideAcetazolamide (Diamox®) is een zogenaamde 
koolzuuranhydraseremmer die gebruikt wordt om symptomen van hoogteziekte 
te verminderen of te voorkomen. In feite corrigeert acetazolamide het 
door zuurstofgebrek verstoorde zuur-base evenwicht in het lichaam, waardoor de 
ademhaling en de urineproductie in de nieren wordt gestimuleerd en longoedeem 
kan worden voorkomen. Om acute verschijnselen van hoogteziekte te onderdrukken 
dienen hogere doseringen (tweemaal per dag 250 mg) te worden ingenomen dan bij 
de preventie (tweemaal per dag 125 mg).De bijwerkingen zijn soms tintelingen in 
de ledematen (met name in de vingers), sufheid, moeheid, hoofdpijn en 
maagdarmstoornissen; maar deze vallen in het niet ten opzichte van de 
verschijnselen van hoogteziekte.
 
DexamethasonDexamethason (Dexamethason Capsules FNA, Oradexon®) is een 
sterk werkzaam
corticosteroïd (in het onderdeel  'Corticosteroïden' in de sectie 
'Hormonen & Stofwisseling'). Sterk werkzame corticosteroïden 
zijn vooral belangrijk bij de onderdrukking van ontstekingen en bij reacties 
van het afweersysteem. Een ontsteking is eigenlijk een plaatselijke 
reactie die het gevolg is van een of andere vorm van weefselbeschadiging. Bij 
hevige hoogteziekte is het zuur-base evenwicht dusdanig verstoord dat  
hersenoedeem kan optreden dat tot coma en zelfs de dood kan leiden. Mits snel 
genoeg toegediend is dexamethason (elke 6 uur 4 mg) dan in staat deze 
levensgevaarlijke situatie af te wenden. Aangezien deze medicatie niet langer 
dan enkele dagen hoeft te duren, zijn er nauwelijks bijwerkingen te verwachten.
 
	
		
		
			| 
		
		
		overzicht  medicatie  
		bij  hoogteziekte |  
			| stofnaam | 
		
			
			merknaam® | toedieningsvorm: 
			sterkte |  
			| acetazolamide | 
merkloos, 
			Diamox® | suspensie:
			10 mg/ml tablet:
			250 mg
 |  
			| dexamethason 
 
 | 
merkloosDexamethason FNA
 Oradexon®
 | capsule, 
			tablet: 0,5-40 mg drank: 1 mg/ml
 injectievloeistof: 4, 5 en 20 mg/ml
 |  
 
	Preventie Hoogteziekte kan meestal voorkomen worden door een aantal simpele 
voorzorgsmaatregelen te nemen: 
	
	Een snelle stijging van 
	zeeniveau naar hoogtes boven de 2500 m moet vermeden worden; beter kan men 
	de eerste nacht op 1500-2500 m doorbrengen.
	Als een plotselinge stijging 
	naar grote hoogte onvermijdelijk is, moet men eerst een aantal dagen 
	acclimatiseren.
	Beperkte inspanning kan de 
	aanpassing bevorderen. Zware inspanning kan de eerste twee dagen beter 
	vermeden worden.
	Boven de 2500 m wordt een 
	stijging van maximaal 300 m per dag aangeraden. Meer dan 300 m is 
	verantwoord indien men afdaalt om te gaan slapen. Het is verstandig om 
	telkens twee à drie nachten te acclimatiseren op de bereikte hoogte.
	Het gebruik van alcohol 
	en slaapmiddelen is af te raden. Door onderdrukking van de 
	ademhaling kunnen dan eerder verschijnselen van hoogteziekte optreden.
	Een koolhydraatrijk dieet 
	verbetert de zuurstofverzadiging in het bloed, waardoor mogelijk de 
	verschijnselen van hoogteziekte wat minder snel optreden.
	Een ruime vochtinname is van belang, want door de 
	zware inspanning en de toegenomen inademing van meestal droge en koude lucht 
	is er extra verlies van vocht. 
 Externe links:https://www.thuisarts.nl 
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
 https://www.apotheek.nl 
(Apotheek.nl; KNMP)
 http://www.lcr.nl (Landelijk 
Coördinatiecentrum Reizigersadvisering)
 http://www.farmacotherapeutischkompas.nl 
(Farmacotherapeutisch Kompas)
 http://www.geneesmiddelenbulletin.nl (Geneesmiddelenbulletin)
 
Terug |