| 
KINDEREN-VROUWEN-OUDEREN 
VROUWEN  ANDERS  (BENADERD)  DAN  MANNEN! Dat vrouwen die medicijnen 
gebruiken ook als een speciale categorie worden beschouwd, heeft te maken met 
het feit dat veel vrouwen gedurende een groot deel van hun vruchtbare periode de 
‘pil’ gebruiken. In die levensfase gebruiken ze dus vrijwel continu hormonale 
medicatie. Een speciale groep wordt gevormd door zwangere vrouwen. Voor hen is 
medicijngebruik in de meeste gevallen juist taboe.
 Ook is duidelijk dat vrouwen veel vaker gebruikmaken van de voorzieningen in 
onze gezondheidszorg dan mannen. Het gaat dan vooral om het gebruik van 
medicijnen en het bezoek aan de huisarts. Moeten we daaruit concluderen dat 
vrouwen vaker en ernstiger ziek zijn dan mannen? Toch weten we ook dat vrouwen 
langer leven; tegenwoordig is het verschil 3½ jaar!
 
 Opvallende man-vrouw verschillen in de geneeskunde (bron: 
De Volkskrant, 2017)
 
Vrouwen  medisch  alerter! 
Voor het hogere medicijngebruik en het frequentere huisartsbezoek zijn allerlei 
vermeldenswaardige verklaringen te geven. Zo kan je ervan uitgaan dat vrouwen 
met andere klachten bij een (huis)arts komen dan mannen. Afgezien van de 
anticonceptie of de zwangerschapscontrole, de uitstrijkjes en het 
borstonderzoek, consulteren vrouwen de arts vooral in verband met 
urineweginfecties, nerveuze of psychische klachten, overgewicht of spataders. Mannen daarentegen melden zich vaker met klachten als chronische bronchitis, 
hartziekten, kneuzingen en verwondingen. Je zou op het eerste gezicht niet 
zeggen dat de problemen van vrouwen tot méér artsenbezoek leiden. Maar dan 
vergeet men dat vrouwen tijdens hun leven al veel vaker met artsen te maken 
hebben in verband met anticonceptie- of zwangerschapscontrole, zuigelingenzorg 
en kleuterzorg. Zij zijn dan ook eerder geneigd de hulp van een arts in te 
roepen als hen iets mankeert. Vrouwen zijn alerter op signalen van ziekte en 
gezondheid, en daardoor hebben zij een ander ziektegedrag dan mannen. Dat de 
sociale status ook een rol speelt, staat in ieder geval vast. Gehuwde vrouwen 
zonder werk buitenshuis en oudere, alleenstaande vrouwen bezoeken de huisarts 
verreweg het meest. Rol 
van  de  arts? 
De benadering van de arts is heel belangrijk. Uit onderzoek is gebleken dat veel 
artsen denken dat vrouwen hun klachten overdrijven en vaak psychische in plaats 
van lichamelijke problemen hebben. Zo worden vrouwen die met hartklachten bij de 
arts komen, dikwijls minder intensief onderzocht en minder intensief behandeld 
dan mannen die met dezelfde klachten komen. Ook bij aandoeningen als depressie, 
artrose, eetstoornissen en alcoholproblemen blijken artsen er verschillende 
benaderingswijzen op na te houden, met niet geringe gevolgen voor de 
behandeling. Uit een onderzoek van enkele jaren geleden in Amsterdamse 
huisartspraktijken bleek dat vrouwen twee keer zo vaak een recept meekregen voor 
een kalmeringsmiddel dan mannen. Frappant was dat deze middelen vooral werden 
voorgeschreven door oudere, mannelijke huisartsen met een solopraktijk. Jonge, 
vrouwelijke artsen in een groepspraktijk schreven veel minder van dergelijke 
middelen voor. Overigens zal het binnenkort snel afgelopen zijn met de 
vooringenomenheid van de (mannelijke) artsen. Het aantal vrouwelijke artsen dat 
momenteel in Nederland afstudeert ligt al boven de 60 procent. De verwachting is 
dat dit percentage de komende jaren nog wat zal stijgen. Medicijngebruik  hoger  
én  anders 
Uit al het onderzoek dat bekend is over het hogere medicijngebruik bij vrouwen, 
komt naar voren dat vrouwen in verhouding langduriger, maar ook meer
verschillende medicijnen gebruiken dan mannen. Ten dele komt dat natuurlijk 
door het jarenlange gebruik van de anticonceptiepil door veel vrouwen. Maar het 
komt ook doordat relatief veel vrouwen op latere leeftijd chronische kwalen 
krijgen die dan misschien niet levensbedreigend zijn, maar wel met medicijnen 
moeten worden behandeld. Daarbij kan men denken aan klachten tijdens en na de 
menopauze, maar ook aan psychische aandoeningen zoals depressie.Reumatoïde artritis (de ernstigste 
vorm van reuma) is een chronische ziekte die ruim twee keer zo vaak voorkomt bij 
vrouwen als bij mannen. Met het ouder worden komt deze ziekte niet alleen steeds 
vaker voor, maar het verschil tussen mannen en vrouwen wordt ook steeds groter. 
De hormonale cyclus van de vrouw lijkt niet alleen invloed te hebben op de 
frequentie, maar ook op de ernst van de ziekte. Tijdens een zwangerschap is bij 
75 procent van de vrouwen met reumatoïde artritis de ziekte veel minder actief. 
Na de bevalling komen de klachten meestal in alle hevigheid terug. Wat betreft 
de ernst van de klachten, zijn er duidelijke verschillen tussen mannen en 
vrouwen. Vrouwen hebben meer en ernstiger klachten, zoals pijnlijke en gezwollen 
gewrichten, en functioneren slechter dan mannen met reumatoïde artritis. Ook het 
beloop van de ziekte is bij vrouwen anders dan bij mannen. Vooral het begin van 
de ziekte is bij vrouwen meestal agressiever dan bij mannen en bovendien leidt 
de ziekte bij vrouwen vaker tot arbeidsongeschiktheid. Het is dan ook niet 
verwonderlijk dat vrouwen veel meer pijnstillers en  antireumatica 
gebruiken dan mannen.
 Een ander ziektebeeld dat vaker bij vrouwen dan bij mannen voorkomt, is 
depressie. In Nederland bedroeg het aantal personen met een depressie in 
januari 2000 ruim vijfhonderdduizend, waarvan tweederde vrouw was. Er zijn 
verschillende biologische, psychologische en sociologische theorieën waarmee men 
de verschillen probeert te verklaren en die gebaseerd zijn op de verschillen in 
hersenstructuur en hersenfunctie, verschillen in erfelijke aanleg en 
voortplantingsfunctie enzovoort. Wat vaststaat is dat vrouwen ontvankelijker 
voor depressies zijn in hun vruchtbare levensjaren. Uit onderzoek blijkt dat dit 
mogelijk samenhangt met het pilgebruik, het ondergaan van een abortus of met de 
perioden rond de menstruaties, na de bevalling (postnataal) en tijdens de 
overgang. Vrouwen met een depressie hebben een ernstiger en ander 
klachtenpatroon, zoals toename van de eetlust, gewichtstoename, angst en 
lichamelijke klachten, terwijl mannen met een depressie eerder neigen naar 
gewichtsverlies.
 Botontkalking (osteoporose) is 
ook een ziekte die bij vrouwen veel vaker voorkomt dan bij mannen. Het verschil 
tussen mannen en vrouwen is sterk afhankelijk van de leeftijd. Na de overgang (menopauze) 
– ongeveer rond het eenenvijftigste levensjaar – stijgt het aantal vrouwen met 
botontkalking veel sterker dan het aantal mannen van dezelfde leeftijd. Rond het 
tachtigste levensjaar is het verschil tot meer dan een factor drie opgelopen. 
Een en ander heeft duidelijk te maken met het grotendeels wegvallen van de 
invloed van het vrouwelijk geslachtshormoon oestradiol. Behalve dat dit 
hormoon van belang is bij de ontwikkeling en handhaving van de secundaire 
geslachtskenmerken van de vrouw, heeft het ook veel invloed op de menstruele 
cyclus en de kalkstofwisseling.
 Andere  uitwerking  medicijnen? 
Door de lichamelijke verschillen tussen man en vrouw zouden veel geneesmiddelen 
wel eens een andere uitwerking kunnen hebben. Het vervelende is dat daarover erg 
weinig bekend is. In het onderzoek dat wordt uitgevoerd voordat een nieuw 
medicijn op de markt komt, worden vrijwel alle middelen alleen op mannen 
uitgetest. Dat lijkt niet onverstandig, omdat vrouwen tijdens zo’n onderzoek 
zwanger zouden kunnen worden en het uit te testen middel schadelijk zou kunnen 
zijn voor het ongeboren kind. Zelfs in het laboratorium gebruikt men 
voornamelijk mannelijke proefdieren om uit te sluiten dat de resultaten worden 
beïnvloed door hormonale schommelingen als gevolg van de menstruatiecyclus. Om 
een voorbeeld te geven: medicijnen tegen depressies worden het meest 
voorgeschreven aan vrouwen. Toch zijn deze antidepressiva voornamelijk 
bij mannen uitgetest. En dat is natuurlijk een beetje vreemd, omdat er sterke 
aanwijzingen zijn dat de menstruatiecyclus wel degelijk effect heeft op de 
werkzaamheid van deze middelen. Dat is ook het geval bij andere ziekten die bij 
vrouwen vaker voorkomen dan bij mannen, zoals migraine, diabetes (suikerziekte) en multiple 
sclerose.Een aantal van de wél geconstateerde verschillen in de werking van medicijnen is 
terug te voeren op de verschillen tussen de geslachtshormonen. Daardoor kan een 
geneesmiddel sneller of juist langzamer worden omgezet. Een andere verklaring is 
dat er bij vrouwen doorgaans een andere verhouding bestaat tussen het vetweefsel 
en de spieren dan bij mannen. Dat kan leiden tot een andere verdeling van het 
middel over het lichaam, met alle gevolgen van dien.
 De laatste jaren is er gelukkig een kentering gekomen in de benadering van deze 
problematiek, vooral in Amerika. Daar wordt een nieuw geneesmiddel alleen nog 
geregistreerd als het op beide seksen is getest. In Europa is men jammer genoeg 
nog niet zover.
 
 
Terug |