| 
VAN  KRUID  
tot  MEDICIJN MEDICIJNEN  STEEDS  VEILIGER? Men denkt nogal eens dat een nieuw medicijn bij toeval door een 
verstrooide professor wordt ontdekt. Zo is penicilline werkelijk ontdekt 
door ‘gestrooi’ met petrischaaltjes (schaaltjes waarin bacteriën worden 
gekweekt). In werkelijkheid speelt het toeval tegenwoordig nog maar een beperkte 
rol. Vele deskundigen zoeken jarenlang gericht naar een bepaalde stof waarvan 
men de geneeskrachtige werking bij een bepaalde ziekte vermoedt. Voordat deze 
stof werkelijk als geneesmiddel op de markt mag worden gebracht, moeten talloze 
ontwikkelingsfasen worden doorlopen.
 Vele  proeven  
zijn  nodig Na de chemische bereiding van de stof worden de eerste farmacologische proeven 
gedaan met kleine proefdieren (muizen, ratten en cavia’s) of met organen van 
deze dieren. Blijkt de stof de verwachte eigenschappen werkelijk te bezitten, 
dan wordt het onderzoek voortgezet met grotere proefdieren zoals konijnen en 
honden, en soms ook met apen.Verloopt alles tot zover naar wens, dan is de grote vraag: is de stof ook veilig 
voor mensen? Veroorzaakt ze geen kanker? Beschadigt ze geen weefsels of organen? 
Heeft ze geen nadelig effect op de voortplanting? En leidt ze niet tot 
aangeboren afwijkingen bij ongeboren kinderen? Deze belangrijke vragen moeten 
natuurlijk beantwoord worden voordat er proeven met mensen kunnen worden gedaan! 
Daarom onderzoekt men eerst de giftigheid met de zogenoemde 
toxicologische tests. Zijn de resultaten daarvan bevredigend, dan worden de 
eerste proeven met vrijwilligers gestart (fase 1). In deze fase kijkt men vooral 
naar de snelheid waarmee het middel wordt opgenomen en in de weefsels en organen 
wordt verdeeld, maar ook hoe snel het middel wordt afgebroken of uitgescheiden. 
Dit noemt men het farmacokinetische onderzoek. Wordt in deze fase bij de 
vrijwilligers ook maar het geringste effect gezien dat niet aanvaardbaar is, dan 
wordt het onderzoek stopgezet. Wordt de stof door de vrijwilligers echter goed 
verdragen, dan begint men aan de volgende fase.
 
 De  eerste  patiënten In fase 2 wordt voor het eerst – onder zeer strenge controle – een klein aantal 
patiënten, dat daarvoor in aanmerking komt, met het nieuwe middel behandeld. 
Uiteraard wordt hiervoor aan de patiënten eerst toestemming gevraagd. Voordat de 
volgende fase van start gaat, worden ook in het laboratorium nog veel 
onderzoeken uitgevoerd naar giftigheid en snelheid van opname, omzetting en 
uitscheiding van het middel. Pas in fase 3 zijn veel meer patiënten bij het 
onderzoek betrokken.Zijn deze eerste drie fasen met succes afgesloten, dan worden de gegevens 
verzameld in een zogenoemd registratiedossier. Dit dossier bevat ook 
informatie over de wijze waarop het middel in het bloed kan worden aangetoond en 
de manier waarop de toedieningsvorm wordt bereid. Het dossier van één 
geneesmiddel kan wel zo’n 40.000 bladzijden met onderzoeksgegevens bevatten.
 Nooit  meer  Softenondrama’s? Vanaf de eerste chemische bereiding van de stof zijn dan zo’n acht à tien jaar 
verstreken. Het dossier wordt vervolgens aan de overheid aangeboden met het 
verzoek het geneesmiddel voor ‘praktische toepassing’ in Nederland toe te laten. 
Deze enorme berg gegevens wordt dan bestudeerd door het College ter 
Beoordeling van Geneesmiddelen. Vanaf 1995 worden nieuwe geneesmiddelen ook 
in Europees verband geregistreerd. Dat houdt in dat als het nieuwe middel aan de 
(strenge) registratie-eisen van een bepaald land binnen de Europese Unie 
voldoet, het in principe ook in de andere lidstaten is geregistreerd.Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw zijn de beoordelingsnormen van het 
college steeds strenger geworden. De oorzaak daarvan was mede het 
Softenon-drama. Het bleek namelijk dat door het gebruik van het slaapmiddel 
Softenon® (thalidomide) door zwangere moeders er zo’n tienduizend vreselijk 
verminkte baby’s waren geboren (zie ook 'Onveilige medicijnen' in de 
sectie 'Bijwerkingen'). Het middel bleek 
onvoldoende te zijn getest! Als het advies van het college positief is, wordt het 
geneesmiddel voor praktische toepassing vrijgegeven. De zaak is daarmee echter 
niet afgedaan. Het middel wordt in de praktijk voortdurend gecontroleerd. Aan 
alle artsen en apothekers wordt gevraagd vermoedelijke bijwerkingen van het 
nieuwe product te melden bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum LAREB (dit staat voor Landelijke 
Registratie Evaluatie Bijwerkingen). Regelmatig wordt ook in de medische 
vakbladen melding gemaakt van bijwerkingen. Ook al wordt het middel dus 
op grote schaal als ‘geregistreerd geneesmiddel’ toegepast (fase 4), dan 
nog bestaat de kans dat er zulke ernstige bijwerkingen aan het licht komen dat 
verder gebruik wordt beperkt of zelfs helemaal wordt verboden. Rampen zoals met 
Softenon® zijn tegenwoordig echter zeer onwaarschijnlijk. Van de vele stoffen 
die als geneesmiddel worden onderzocht, halen door deze strenge eisen slechts 
weinige de eindstreep. In de verschillende onderzoeksfasen vallen veel stoffen 
af. Geschat wordt dat slechts één op de duizend onderzochte middelen 
uiteindelijk op de markt komt. Door deze strenge maatregelen zijn er steeds 
betere en vooral veiliger geneesmiddelen in de apotheek verkrijgbaar.
 
 Terug |